Tweeërlei physiognomie of de verhouding tusschen de christelijke gereformeerden en de doleerende gereformeerden - pagina 56
met een bijschrift (handelende over Prof. H. de Cock's aanverwante brochure)
61 E n nu heeft Prof. De Cock het volste recht om tegenover Dr. Bavinck of tegen Dr. Kuyper te dissentieeren, maar het is ons dan toch duidelijk geworden, dat
men niet
„doleerend" behoeft te wezen en dat het
nog geen liefdeloosheid omtrent de christelijke gereformeerden
ver-
raadt, indien men eenige gevolgtrekkingen van Prof. De Cock als onaannemelijk afwijst. Doch dit niet alleen. Daar wij ook vreezen — en met g r o n d , wegens opgedane particuliere ervaring, — dat vele volgelingen van Prof. De Cock zelfs heel wat verder zullen gaan dan hij zelf, veroorloven wij ons aan het eind van deze repliek nog een ernstig woord. Niet als zou Prof. De Cock persoonlijk van ons vermaningen no^dig hebben.
Zijn wijsheid en ondervinding, die wij eerbiedigen, manen
ons
bedachtzaamheid
tot
en kalmte, ja, zouden ons bijna doen
zwijgen. Maar waar wij schromen hem, meerdere i s , p e r s o o n l i j k vriendelijker zijne
aan
die in zooveel opzichten onze
te sporen tot het volgen van de
neigingen, die —- wij vertrouwen het vastelijk — i n
ziel aanwezig zijn, zij het ons althans gegund een nederige
waarschuwing te richten tot de meer jeugdige broederen, die hem op dit wederstrevig pad zouden willen vooruitloopen '). Met al den drang
dien de liefde tot de Vaderlandsche kerk i n
ons hart kan verwekken, zouden wij hun willen toeroepen : is hij zulk een getrouw zoon van de Scheiding, dat hij, ofschoon zijn hoogere studiën, zooals later bleek, gaarne willende voortzetten, niettemin het professoraat aan de Vrije Universiteit afsloeg. Bovendien, Dr. Bavinck heeft aan het slot van zijn meergemeld schrijven den wensch geuit, dat zijn opmerkingen „ook iets zouden bijdragen tot vereenvoudiging en bezadigde beoordeeling van het .zeker zeer gewichtige verschil." *) Hoe ver de verdenking bij enkelen gaat, bleek öns o. a. uit een ingezonden stuk van H. Cr. in de B a z u i n van 4 Pebr. jl. Na de zonderlinge bewering neergeschreven te hebben, dat de pennestrijd tusschen Prof. Wielenga en den H e r a u t-Redacteur, in verband met het*50jarig Jubilaeum der chr. geref. kerk, wel het middel zou geweest zijn tot de tegenwoordige beweging, voegde hij hieraan nog toe, dat in dit debat het zeggen van den Heraut-Redacteur: „uw beschuldigingen raken onze consciëntie niet", bewees dat de kogels g e t r o f f e n had den. (Wij cursixeeren).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's
![Tweeërlei physiognomie of de verhouding tusschen de christelijke gereformeerden en de doleerende gereformeerden - pagina 56](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/twee-rlei-physiognomie-of-de-verhouding-tusschen-de-christelijke-gereformeerden-en-de-doleerende-gereformeerden/1887/04/14/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1887
Brochures (TUA) | 58 Pagina's