Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 10
een groot deel van de noordelijke provinciën der Nederlanden partij tegen Spanj e en Alva gekozen hadden. Dat de laatstgenoemde in deze voldongen feiten niet zou berusten, was te verwachten. Hij maakte zich op om het verlorene te herwinnen. Met moord en plundering strafte hij de steden, die hij terugkreeg. Doch de Heere trad hem weer in den weg; van Alkmaar begon de victorie. Alva ging heen. Desniettemin toonde koning Filips zich weinig genegen, om den Prins als zijn landvoogd te erkennen. Hij zond een anderen algemeenen stadhouder in Requesens, die het den vrij geworden Nederlanders nog bang genoeg maakte. Doch in de provinciën Zeeland en Holland verloor hij telkens meer grond. Onder de steden, die van den vijand fel bestookt werden, behoorde ook Leiden. De Heere deed echter om harentwille wonderen, stortte de burgerij en vooral haren hoofden en leiders moed in en verdreef den Spanjaard van hunne poorten. Nadat hierdoor het benauwde Holland eenige verademing verkregen had, kwam de Prins in de stad Leiden, dankte de burgers, den magistraat en de bevelhebbers voor hunne volharding en beloofde, „dat men zulks aan hen en hunne kindskinderen gedenken zou". Wat hij hiermee bedoeld had, bleek ras, toen hij aan zijn vertrouwde, Mr. Jacob Tayaert, een brief ter hand stelde, dien deze den Staten van Holland had te overhandigen, waarin hij voorstelde te Leiden eene hoogeschool op te richten ten nutte van de religie en de republiek. Aan zulk eene hoogeschool was behoefte voor de Nederlandsche provinciën, waar de Gereformeerde religie, die de steun was geweest der manmoedige worstelaars in den strijd voor gewetens- en burgervrijheid, door hot grootste gedeelte des volks was aangenomen en de grondslag voor de regeering moest worden. De Prins van Oranje drong zelfs aan op grooten spoed. En hij had er zijne redenen voor. Immers werden er in die dagen te Brussel onderhandelingen gevoerd tusschen het hof aldaar en de provinciën Holland en Zeeland, teneinde tot eene verzoening te komen. Hij vreesde toch, dat, zoo die verzoening gelukte, de hoop op eene hoogeschool, gegrond op den Bijbel, zou vervliegen, tot groote schade van de Gereformeerde beginselen, die in kerk en staat moesten doorwerken. "Wat de inrichting der hoogeschool betrof, de brief des Prinsen en de daarbij gevoegde mondelinge verklaringen van Mr. Tayaert wenschten eene universiteit „tot het onderwijs in de godgeleerdheid, waartoe twee leeraren moesten benoemd worden, en met dit onderwijs dat in de wijsbegeerte en de wiskunde te verbinden, zonder vooralsnog in de rechten en de geneeskunde te doen onderwijzen".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 60 Pagina's
![Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 10](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/christus-koning-ook-op-het-erf-der-wetenschap/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 60 Pagina's