Het ambt aller geloovigen - pagina 25
dogmatisch-practisch voorstel
23 n a a m d ? En het antwoord luidt: „Omdat Hij van God den Vader rordineerd is en met den Heiligen Geest gezalfd tot onzen hoogsten j'rofect en leeraar , die ons den verborgen raad en wille Gods van onze verlossing volkomenlijk geopenbaard heeft; en tot onzen eenigen Uoogepriester, die ons met de eenige offerande Zijns lichaams verlost heeft en met Zijn voorbidding steeds voor ons optreedt bij den Vader ; en tol onzen eenigen Koning, die ons met Zijn woord en Zijn Geest regeert en ons bij de verworven verlossing beschut en behoedt." In dit a n t w o o r d wordt niet gehandeld over het „ambt des mens c h e n , " dat Christus, zooals wij ontwikkelden, door Zijne dadelijke gehoorzaamheid moest vervullen en nog vervult, doch over Zijn speciaal .Middelaarsambt, dat in rechtstreeks verband staat met de zonde , waarop wij straks hopen te komen. Toch wordt (en hier is de catechismus een trede in den gedachtengang overgesprongen) in de volgende vraag gehandeld over het niedegezalfd zijn der kerk met Christus en over het „ambt des menschen," dat ieder lidmaat der kerk vervult door de kracht des onvcrgankelijken levens. Hier behoorde tusschen i n : een verklaring van Christus' dadelijke vervulling van de wet des menschelijken levens, waarop de catechismus elders wel ter dége doelt, b.v. als hij schrijft: dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben en een erfgenaam des eeuwigen levens; en dit: „omdat God mij• toerekent (niet slechts) de volkomen genoegdooninge, (maar ook) de gerechtigheid en heiligheid van Christus, evenals had ik (niet alleen) nooit zonde gehad en gedaan, (maar ook) als had ik al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft (vr. 59 en 60). Op deze dadelijke gehoorzaamheid nu door Christus in Zijn ambt als de waarachtige mensch , profeet, priester en koning volbracht, grondt zich het antwoord op vraag 32. »Maar waarom wordt gij een Christen genaamd?" »Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus en alzoo Zijner zalving deelachtig ben , opdat ik Zijnen naam bekenne en mijzelven tot ec-n levend dankoffer Hem offere, en met een vrij geweten of consïcntie in dit leven tegen de zonde en den duivel strijde en hier namaals in eeuwigheid met Hem over alle schepselen regeere."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 59 Pagina's
![Het ambt aller geloovigen - pagina 25](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/het-ambt-aller-geloovigen/1890/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890
Brochures (TUA) | 59 Pagina's