Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 33

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jaar 1645, dus negen jaren na de oprichting der Utrechtsche academie, werd door de vroedschap, bepaald, dat de hoogeschool voortaan twaalf gewone professoren zou hebben, en wel drie in de theologie, drie in de rechten, twee in de medicijnen en vier in de philosophie en letteren; maar in 1664 werd dit aantal verminderd, want het getal professoren aan de juridische en theologische faculteiten werden toen van drie op twee gebracht. Bovendien werden nu en dan buitengewone hoogleeraren benoemd, ofschoon hun getal in de eerste vijftig jaren niet hooger geklommen is dan tot dertien. De Regeering, rekenende met de geldelijke draagkracht der inwoners, kon niet meer professoren benoemen. De traktementen waren zeer verschillend. Gemiddeld stonden zij tusschen 600 en 800, maar vaak waren zij 1000,1200,1600 gulden. De hoogleeraren in de theologie ontvingen meer, omdat zij ook het Woord Gods in de gemeente te bedienen hadden. Rekenen we met den toenmaligen tijd, dan zijn de traktementen niet klein geweest. De hoogleeraren moesten alleen de openbare colleges, hun door de curatoren opgedragen, geven, zonder van de studenten eenig geld te vorderen. Daarentegen moesten de private colleges, die van lieverlee hoofdzaak geworden zijn, afzonderlijk betaald worden door hen, die er gebruik van maakten. Ook de Utrechtsche hoogeschool heeft haar deel gehad aan de Cartesiaansche twisten. Terwijl de hoogleeraren Renerius en Henricus Regius het voor het Cartesianisme opnamen, stonden G-ijsbertus Voetius en "Willem Stratenus daartegen. De magistraat, met deze oneenigheden bekend gemaakt, verbood het drukken en uitgeven van academische schriften, die voor de hoogleeraren beleedigend waren, en beval, dat de medische hoogleeraren zich tot zuiver geneeskundige onderwerpen moesten bepalen. Allen werden bovendien tot kalmte gemaand. Op het einde der 17de eeuw werd door de Staten van Utrecht aan de hoogleeraren bevolen, „zich te houden bij de zuivere leer, zooals die in den Catechismus, de Confessie en de Regels van Dordt is vastgesteld", terwijl den professoren der theologie werd opgedragen „zich te onthouden van al datgene, hetwelk den studenten zoude kunnen aanleiding zijn, om de mysteriën van het Christelijk geloof naar de regels en de methode der philosophie te behandelen, zoodanig dat alles zoude moeten worden verworpen, waarvan de reden juist zoo duidelijk enklaar niet voorkwam, als van enkele natuurlijke zaken, dewijl daardoor eerlang het ware Christelijke geloof schipbreuk zou komen te lijden en de kerk in de uiterste vervoering geraken". Ook de komst van prof. A. Roëll gaf aanleiding tot zwarig-

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Brochures (TUA) | 60 Pagina's

Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1890

Brochures (TUA) | 60 Pagina's