Christus, Koning ook op het erf der wetenschap - pagina 49

de doorluchtige school toen nog slechts een collegium theologiae (theologisch college) was. Franciscus Gomarus, hoogleeraar te Leiden, werd in 1611 naar Middelburg geroepen en aangesteld tot professor in de theologie. Naast hem arbeidde N. Meinard als hoogleeraar in de philosophie. Later werd de bekende Antonius Walaeus, toen predikant te Middelburg, belast met de lessen in de wijsbegeerte. Na het vertrek van Gomarus naar Saumur en van Walaeus naar Leiden bleven hunne plaatsen onvervuld en scheen de school vervallen te zijn. Doch in 1650 vatte de Regeering van Middelburg het afgebroken werk weer op en richtte eene doorluchtige school op. Alexander Morus werd van G-enève tot het hoogleeraarsambt in de theologie geroepen, Georgius Cragius tot den leerstoel in de rechten, Claudius le Gras de St. Hilaire tot dien in de wijsbegeerte en Nicolaus Blankardus tot dien in de letteren, allen op, voor dien tijd, aanzienlijke jaarwedden. Den 3den September 1650 werden de nieuwbenoemde professoren uit „den Rooden Leeuw" (der stad toebehoorende) naar de Nieuwe kerk geleid, waar zij hunne inwijdingsredenen uitspraken. Mannen van naam en talent hebben aan deze school geschitterd. Behalve de genoemden vermelden wij nog Guilielmus Apollonius, Johannes Bierman, Albertus Voget, Jacobus Willemsen, van Hemert (dien Utrecht tevergeefs begeerde aan hare universiteit), Iz. Schorer enz. allen hoogleeraren in de godgeleerdheid. Voorts Joannes Wilmerdonx, Johannes de Mei, Johannes Aalstius enz., professoren in de wijsbegeerte. Ook vond men te Middelburg sinds 1658 het door de Regeering opgerichte Collegium anatomicum et chirurgicum (anatomisch en chirurgisch college), waaraan lessen in de ontleed-, heel- en vroedkunde gegeven werden, in 1750 o. a. door den beroemden dr. Paulus de Windt. De bloei der wetenschappen is niet altijd groot geweest aan Middelburgs doorluchtige school. Zoo niet omtrent het jaar 1661, toen de school geheel scheen teniet gegaan te zijn. Doch de tijden van vervagingen voorbij en werden gevolgd door dagen van herleving. De studenten hadden dezelfde vrijheden als die van Leiden. Een gedeelte der koorkerk, door een muur van het overige afgescheiden, werd gebruikt voor „openbare gehoorplaats" (auditorium) bij plechtige gelegenheden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen