De leer en de practijk der Afgescheidenen en Doleerenden in strijd met de Heilige Schrift - pagina 46
Aangetoond uit de geschriften van W. à Brakel, Borstius, Calvyn, Koelman, Voetius en anderen
lieid, en tot onze Kerke aangelokt worden, daar zij alreeds eer zij dit uit den mond van zulke Gereformeerden verstonden, met vele vool'oordeelen daartegen ingenomen waren. Zullen niet de dochteren der Philistijnen zich verblijden en verhard worden in hare dwalingen, lioorende zulke taal, en ziende zulke afscheuring in het midden van ons? Zullen ook niet de kwaden in onze Kerk zeer gestijfd worden in hunne vooroordeelen tegen de vromen, als scheurzieken en geveinsden op wie zij het woord van den profeet zullen toepassen : »houdt u tot uzelven en naakt tot mij niet; want ik ben heiliger dan gij, dewelke een reuk zijn in Gods neuze en een vuur den geheelen dag brandende, Jes. 65: 5. Zullen de vromen ook niet zeer bedroefd worden, en zijn zo niet bedroefd gemaakt, die door hen moesten verblijd worden; overmits zij zoo verlaten worden van zulken die hun moesten hulpe bieden. VH. 33.
Nog
meer?
Zij hebben, sints zij tot deze scheuring zijn vervallen, hunne eerste liefde en hunne vorige vriendelijkheid en gedienstigheid merkelijk verlaten, en die als binnen hun klein gezelschap opgesloten. Te voren hadden zij teedere en vurige liefde tot allen, die zij onder leeraars of ledematen ei kenden, den Heere oprechtelijlc te zoeken. Als broeders en zusters verkeerden zij met hen tezamen in vriendelijkheid en hielden raad en zoete correspondentie; maar met de afscheiding' is die liefde en achting en zoete gemeenschap als afgesneden ; zij zijn daarvan vervreemd geworden, bijna alsof ze vijanden waren, omdat ze tegen hunne scheiding en dwalingen vijandig waren, vindende als niets zoets, niets beminnelijks, niets prijselijks in haar. "Wat men ook van eene algemeene liefde tot allo heiligen betuigt, de daden moeten spreken ; wij hebben het ondervonden, hoe zij, die zich van de Kerk onttrokken, in weinige dagen of weken, zoo omkeerden in 't stuk van liefde alsof ze dezelfde zielen niet waren. Zij hebben hun zonderling sieraad, 't kleed van nederigheid niet weinig bekort en verloren met hunne afscheiding, wordende zoo ras zoo opgeblazen en zoo hooggevoelende van hun verstand, licht, keuze, oordeel en wasdom, zoo kleingevoelende van anderen, die in de Kerk bleven zelfs van hunne Leeraars, dat ze in hun eigen oogen bekwaam schenen, om als vele meesters, allen die zich met hen niet afscheiden, meesterlijk te kunnen onderwijzen. Do ondervinding heeft
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Brochures (TUA) | 52 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Brochures (TUA) | 52 Pagina's