De leer en de practijk der afgescheidenen en doleerenden in strijd met de Heilige Schrift. Aangetoond uit de geschriften van W. à Brakel, Borstius, Calvyn, Koelman. Voetius en anderen - pagina 35
ergernis aan hen te geven, en hen daardoor te sterken i n hunneonheiligheid.-- ld . Is 't-dat wij ondertusschen pogen te verbeteren 't geen ons mishaagt, dat doen we uit kracht van ons ambt en plicht. . E n hiertoe dient het zeggen van P a u l u s : Indien een anderen die daar zit iets is geopenbaard, dat de eerste zwijge. Waaruit blijkt dat het. betrachten en behartigen van de gemeene stichting, ieder lidmaat der K e r k bevolen is , naar de mate . der gaven. die hij ontvangen heeft doch met dit beding, dat het betamelijk en .ordentlijk geschiede: dat is, dat wij de gemeenschap der Kerke niet verlaten, of, dat wij i n hare gemeenschap volhardende,- de vreed' en welgeschikte regeering niet verstoren. 2) TIJ. 27.
Maar als cle Kerk haar plicht
dan niet doei ?
Maar ofschoon cle K e r k nalatig is In haar a m b t , . zoo behoort nochtans daarom niet terstond een ieder lidmaat i n 'i bijzonder ziohzelven van cle K e r k af te zonderen. Ik ontken w e l dit niet, te weten, dat de plicht van een godvruchtig mensen, eischt dat hij -ziohzelven ontsla van allen bij zonderen omgang met de goddeloozen en zich willens i n hunne gemeenschap niet Inlate. Maar het is wat anders, het gezelschap der boozen te schuwen, en wederom .wat anders uit een haat tegen de boozen, de gemeenschap der K e r k te verlaten. E n wat belangt dat ze meenen dat liet Brood des Heeren met hen te ruitten eene heiligschennencle .daad en .onteering Gods is, daarin zijn ze veel strenger dan Patilus. W a n t als hij ons tot een h e i l i g e n zuiver gebruik des Imehtmaals vermaant, zoo eischt hij niet dat de een den a n d e r of dat -ieder eene gansehe gemeente, maar dat een iegelijk ziehzelve .beproeve. > Indien het niet ware geoorloofd met een onwaardige des.-.-Nachtmaals deelachtig te zijn, zoo zoude Paulus ons gewisselijk bevelen rond te zien, of er i n de menigte der Gemeente, niet-iemand was door wiens onreinheid we zouden• mogen besmet worden. Maar dewijl hij nu alleen eischt dat eer. ieder zieh-zelven- oiiderzoeke en beproeve , zoo betoont hij dat het ons i n 't -minste niet schaadt/ a l is het dat sommigen die onwaardig -zijn- zich met ons aan .tafel zetten. Hiertoe dient ooit hetgeen r
1) Borstms pag. 201 en 202. 2) Lnstit. I V . 1—12.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Brochures (TUA) | 42 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Brochures (TUA) | 42 Pagina's