Kan het recht tot uitoefening van de doodstraf uit de Heilige Schrift bewezen worden? - pagina 17

(Gen.

1 : 29

en

zaadzaaiende

3 0 ) : „Ziet, Ik heb ulieden al het

kruid

gegeven,

dat

op

de

gansche

aarde is, en alle geboomte in hetwelk zaadzaaiende boomvrucht

is:

het zij

u tot spijze! Maar aan al

het gedierte der aarde, en aan al het gevogelte des hemels, aarde,

en

aan

waarin

al

het

eene

kruipende gedierte op de

levende ziel is, heb Ik al het

groene kruid tot spijze gegeven." T e r w i j l Gods gebod, aan „Al Ik

Noach gegeven, luidt ( G e n . I X : 3 en 4)

wat zich roert, dat levend is, zij u tot spijze; heb

het u al gegeven, gelijk het groene kruid.

Doch het vleesch met zijne ziel (dat is zijn bloed) zult gij niet eten." En dan vervolgen onmiddellijk verzen het

5

en

bloed

alle gedierte des

„En

6:

uwer

zielen

voorwaar, Ik zal uw bloed, eischen; van de hand van

zal ik het eischen; ook van de hand

menschen,

van

de

hand eens iegelijken zijns

broeders zal ik de ziel des menschen eischen. W i e des menschen bloed vergiet, zijn bloed zal door den mensch

vergoten

worden;

want

God

heelt

den

mensch naar Zijn beeld gemaakt." De

mensch is dus nu van vegetariër vleescheter

geworden. A a n A d a m wordt als spijze aangewezen „het zaadzaaiende kruid en de zaadzaaiende boomvrucht," stemd

terwijl

hem

„het groene k r u i d " , als be-

voor de dieren, ontzegd wordt. A a n Noach

wijst God ten voedsel: al „het groene kruid", maar

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen