Kan het recht tot uitoefening van de doodstraf uit de Heilige Schrift bewezen worden? - pagina 16

bij

Isébel

(2

Kon.

I X ) , J o r a m (2 Chron. X X I ) ,

Athalia (2 Chron. X X I I I ) , A m a s i a (2 Chron. X X V ) , en

anderen, doodslag of m o o r d , door G o d s bestel

met den dood gestraft. Wij van

gaan

het

nu over tot eene korte beschouwing

„Noachitische

g e b o d " , waarop wij boven

doelden. Na het ophouden van den zondvloed en het droog worden

der

Genesis

VIII,

aarde, aan

beval Noach

God,

zoo

lezen wij in

om de ark te verlaten.

Noach en de zijnen gingen uit, zoo wordt ons verder bericht, en Noach olferde den Heere een liefelijk

reukoller,

dat den

Heere „in zijn hart" deed

zeggen, (vers 2 1 ) : „Ik zal voortaan den aardbodem niet

meer

vervloeken . . . . en ik zal voortaan niet

meer al het levende slaan, gelijk als ik gedaan heb." Dit is echter niet de eenige verandering, die in Gods

beleid

met

het tweede menschdom, in ver-

schil met het eerste, plaats grijpt. Aan en

Noach, gelijk aan A d a m , geeft God macht

heerschappij over alles „ w a t zich op den aard

bodem het

roert,"

„over de visschen der zee, en over

gevogelte des hemels, en over al het gedierte,

dat op de aarde k r u i p t " (vergelijk Gen. I : 28 mei Gen. zich

IX : 2). Doch in de wijze w a a r o p de mensch voeden

zal,

maakt

God

nu, in 't bevel aan

Noach, een groote verandering, l ot A d a m zegt God

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen