Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouders of getuigen - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouders of getuigen - pagina 27

toelichting van art. 56 en 57 der Dordsche kerkorde

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

29 de liturgische gebruiken en de kerkelijke ceremoniƫn, die door het catechumenaat in zwang gekomen waren, bestaan bleven en op den Kinderdoop werden toegepast. De toestanden mochten veranderen, maar de kerk hield aan hare gebruiken vast. Zij bracht hier en daar wel eenige wijziging aan, en paste de oude vormen aan de nieuwe toestanden aan, maar zij schafte die vormen niet af en hield. ze tot op den huidigen dag in eere. Men behoeft nog slechts oppervlakkig kennis te nemen van het ritueel, dat in de Roomsche kerk bij den doop in acht genomen wordt, om van de waarheid hiervan overtuigd te worden. Al de gebruiken, die vroeger door het catechumenaat opgekomen waren en over heel den tijd der voorbereiding heen zich uitbreidden, zijn bij den doop in de Roomsche kerk wel tot eenige oogenblikken saamgedrongen, maar toch in het wezen der zaak onveranderd bewaard gebleven. Eerst wordt de doopeling naar de kerk gebracht, aan welker ingang de priester, met paarse stool gekleed, uit droefheid over den geestelijken dood, waarin de doopeling nog gevangen ligt, hem opwacht. Want als slaaf van Satan mag de doopeling niet terstond de kerk, het huis Gods, binnentreden. Daar ontvangt hij een nieuwen naam, den naam van een heilige, opdat hij in dezen een voorspraak hebbe bij God. Bij dezen nieuwen naam spreekt de priester den doopeling aan en vraagt hem, wat hij verlangt. Deze geeft ten antwoord: het geloof, dat is het geloof, dat de Christelijke kerk belijdt. Hij zegt niet: den doop, want hij wordt, evenals eertijds degenen, die zich voor het eerst aanmeldden om Christen te worden, ondersteld nog niet de leer des geloofs te bezitten, en moet dit dus eerst door onderwijs van de kerk ontvangen. De priester doet hem daarop de vraag: wat geeft u dat geloof ? En het ant-

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's

Ouders of getuigen - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's