Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouders of getuigen - pagina 61

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouders of getuigen - pagina 61

toelichting van art. 56 en 57 der Dordsche kerkorde

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

63 alleen, in de derde vraag van ons Doopsformulier volstrekt niet de bedoeling heeft, om de moeder opzettelijk van den doop van haar kind uit te sluiten. Maar het spreekt vanzelf, dat daarmede de vraag nog niet beantwoord is, hoe het komt, dat de Gereformeerden in den eersten tijd bij den Kinderdoop dikwerf alleen van den vader spreken en over de moeder een diep stilzwijgen bewaren. Er is tot dusver wel aangewezen, dat de tegenwoordig door velen aangenomen verklaring van dit spraakgebruik niet deugt; maar er is nog niet gezegd, wat dan de ware en juiste verklaring is van dit onloochenbaar en opmerkelijk feit. Gelijk men zich uit de voorafgaande historische mededeelingen herinneren zal, werd de doop in de Christelijke kerk op zeer verschillende tijden bediend. In de dagen des Nieuwen Testaments had hij dikwerf terstond na eene korte belijdenis des geloofs in het open veld en buiten de vergadering der geloovigen plaats. Later, toen een steeds grooter aantal van Heidenen tot het Christendom overging, werd hij na een proeftijd van soms drie jaren, en vooral dikwerf op hooge feestdagen bediend. Toen de Kinderdoop algemeen in gebruik kwam, werd deze op den achtsten, of den veertigsten, of op een vroegeren of lateren dag na de geboorte bediend. Er heerschte te dien opzichte groote verscheidenheid. Maar langzamerhand kwam in de kerk de gedachte op, dat de doop de deur des heils en de poort der zaligheid was. De doop werkte de wedergeboorte. En deze beschouwing had natuurlijk ten gevolge, dat de kinderen zoo spoedig mogelijk na de geboorte gedoopt moesten worden, en dat, als er geen geestelijke aanwezig was, de doop in geval van nood door een leek bediend mocht

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's

Ouders of getuigen - pagina 61

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's