De welsprekendheid - pagina 60
Eene Lezing
62
van Olivier Maillard, in 1500 te Brugge gehouden, waarin met hm ! h m ! alle plaatsen staan aangeteekend,
waar hij naar de plechtige gewoonte
dier dagen hoesten moest.
De wonderlijkste stem-
geluiden en de allervreemdste houdingen worden dikwerf voor het openbare spreekgestoelte bewaard. Zoo dwaas is geene stembuiging, of ze wordt soms van de tribune gehoord; en zoo bespottelijk geen gebaar, dat niet achter den lessenaar wordt aanschouwd.
Het is bij menig spreker, alsof met de
gekleede jas of de rok of de toga ook een geheel nieuwe mensch, de mensch der voordracht, wordt aangedaan.
De stem neemt een ongewonen toon
aan, en slaat aan 't galmen, gillen, schreeuwen, krijschen; het aangezicht verwringt zich in de onnatuurlijkste plooien ; het oog rolt; de vuist balt zich; de handen zwaaien, slaan, hameren, draaien als molenwieken rond; de voeten dansen, springen, stampen; zelfs minder aangename neus- en keelgeluiden worden bij sommige redenaren aan de hoorders niet gespaard. Altemaal in strijd met de schoone les van Beets: Laat schoone verzen glad van effen lippen vloeien, Maar gil noch galm noch kwaak noch bulder woest en luid,
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's