De welsprekendheid - pagina 48
Eene Lezing
50
Kneedt, kneedt onze inborst met uw vingren. Leert van Jupijn den bliksem sling'ren! Maar zet er zielen rnee in brand. 't Gemeen moog' vruchtloos naar den hoogen U starend trachten na te oogen, 't Gevoele u in 't geschokte hart! Het ween, het lach, het gloei, het ij ze, Naar dat uw zangtoon dale of rijze, Of zink' in onbeweegbre smart. Het haat', het minn', het zet zich open, Het krimp' naar 't onweerstaanbre nopen Der geesel, daar uw hand meê zweept, En heb gevoel, noch wil, noch leven, Dan die 't uw zangtoon weet te geven, Die 'tin zijn golving medesleept. 3.
Maar hoe innig het verband ook zij van
welsprekendheid en dichtkunst, en hoever zij ook samengaan, de welsprekendheid gaat ook nog boven de dichtkunst uit. Deze heeft toch tot rechtstreeksch en onmiddellijk doel te behagen, en ons diezelfde aandoeningen in het gemoed te storten, welke de dichter gevoelt.
Maar de welsprekendheid betoogt
niet alleen voor ons verstand. niet slechts ons gemoed.
Zij roert en schokt
Met eene aandoening
in onze ziel is zij niet tevreden.
Einddoel der
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's
![De welsprekendheid - pagina 48](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/de-welsprekendheid/1901/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's