Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouders of getuigen - pagina 49

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouders of getuigen - pagina 49

toelichting van art. 56 en 57 der Dordsche kerkorde

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

51 men daarom aan de kerken haar oude gewoonte, aan ieder naar hare vrijheid, laten moest, tot den tijd toe, dat eene Generale Synode daarover anders besloot. Natuurlijk was er onder de Gereformeerden wel verschil over de nuttigheid van getuigen bij den doop. Sommigen achtten ze eene gansch onverschillige zaak en hechtten er weinig waarde aan. Anderen waren van oordeel, dat getuigen wel niet noodzakelijk maar toch zeer nuttig waren. Terwijl genen tot langzame afschaffing neigden, waren dezen erop gesteld, dat het oude gebruik gehandhaafd werd. De Synode te Dordrecht 1574, art. 62, was van dit gevoelen en zelfs dé Synode van Dordrecht 1618/1619 zeide nog in hare kerkorde, art. 57, dat het gebruik wel vrij maar niet lichtelijk te veranderen is. Ook spreekt het vanzelf, dat getuigen in sommige gevallen noodzakelijk zijn, niet alleen vroeger maar ook nog in onzen tijd. Als beide ouders, niet alleen de vader maar ook de moeder, gestorven zijn, of om eene of andere reden niet in staat zijn, om de doopsbelofte af te leggen en voor de Christelijke opvoeding van het kind in te staan, dan moeten er getuigen bij den doop optreden, om de plaats der ouders in te nemen. Maar desniettemin hebben de Gereformeerden aan het stelsel van getuigen een gansch ander karakter toegekend, dan het in de Roomsche kerk droeg. Dat blijkt voornamelijk daaruit, dat zij, enkele bijzondere gevallen daargelaten, nooit de noodzakelijkheid doch hoogstens alleen de nuttigheid van een paar getuigen bij den doop hebben geleerd. Maar het komt nog in andere wijzingen uit. Ten eerste werd zooveel mogelijk het Roomsche spraakgebruik vermeden, dat de getuigen peetvaders en peetmoeders, geestelijke ouders enz. noemde. De Gereformeerden bezigden 4*

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's

Ouders of getuigen - pagina 49

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's