Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ouders of getuigen - pagina 53

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ouders of getuigen - pagina 53

toelichting van art. 56 en 57 der Dordsche kerkorde

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

55 der bij den doop van haar kind niets te maken had, want de vader is het hoofd des gezins; in zijne belofte is ook die der moeder begrepen ; als de vrouw aan de zijde van haar man bij den doop van haar kind de belofte mede afleggen wil, dan matigt zij zich rechten aan, die haar niet toekomen en maakt zij zich aan hoogmoed schuldig. En ten derde, zelfs ingeval het kind eerst gedoopt wordt, nadat de moeder hersteld is, dan mag de moeder toch niet het kind ten doop houden; zij mag op de vragen niet antwoorden ; zij moet in de kerk op haar eigen plaats blijven zitten en den doop van haar kind uit de verte aanzien 1 Wanneer wij echter deze nieuwe voorstelling beschouwen in het licht der historie, blijft er zoogoed als niets van over. Natuurlijk is er geen verschil over het feit, dat in onze oude kerkelijke bepalingen bij den Kinderdoop dikwerf alleen van den vader sprake is en van de moeder in het geheel geen melding geschiedt. Dat is het geval in ons Doopsformulier. Dat zegt de Synode te Dordrecht 1574 in art. 61 : de vaders zijn gehouden en behooren vermaand te worden, bij den doop hunner kinderen tegenwoordig te zijn, opdat zij met de gevaders de voorgestelde vragen beantwoorden, tenzij dan dat zij door gewichtige oorzaken verhinderd worden. En de latere Synoden spreken dikwerf evenzoo. De Synode van Dordrecht 1618/1619 bepaalt in art. 57, dat de dienaars hun best zullen doen, en daartoe zullen arbeiden, dat de vader zijn kind ten doop presenteere. Over het feit is dus geen verschil. Maar wel is er verschil over de verklaring van dit feit. Ligt de reden van dit noemen van den vader alleen, zonder van de moeder melding te maken, daarin, dat de Gereformeerden met opzet de moeder van den doop van haar kind hebben willen uitsluiten ? Mag zij naar de

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's

Ouders of getuigen - pagina 53

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901

Brochures (TUA) | 98 Pagina's