De welsprekendheid - pagina 50
Eene Lezing
52
te Groningen in 1849 daarin zelfs het beginsel der welsprekendheid kon stellen. En hij omschrijft die heerschappij ia deze woorden: als de spreker den inhoud der taal zoodanig in zich heeft opgenomen, dat zij als met zijn wezen vereenzelvigd is; als de taal zelve naar stof en naar geest zoodanig zijn eigendom is geworden, dat al hare schatten op één wenk tot zijne beschikking staan; als aan elke gedachte, die bij hem oprijst, aan elke gewaarwording die hij gevoelt, onmiddellijk dat woord en die uitdrukking ontspringt, die haar het levendigst afschildert; als de schikking en verbinding, de buiging en plooiïng der deelen, de afwisseling der vormen en wendingen, telkens de allerfijnste schakeeringen der gedachte met de zuiverste overeenstemming vergezelt, telkens in één toon samensmelt met de trilling van elke zenuw des gevoels; eindelijk, als elk beeld, dat de ziel heeft opgevangen uit den spiegel der taal, zich even krachtig, even helder, maar met het prille waas der oorspronkelijkheid weerkaatst in het levende woord; dan, dan eerst is de zege behaald, en heeft de taal haren meester gevonden. Dit meesterschap over de taal verzekert ons eerst de heerschappij over 't gemoed en alzoo over den wil van den mensch. Die wil is geen draaien-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's
![De welsprekendheid - pagina 50](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/de-welsprekendheid/1901/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1901
Brochures (TUA) | 78 Pagina's