Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 6

Rede, uitgesproken in "Maison Stroucken", te Amsterdam, op 18 Februari 1901..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

6 ding dus ganschelijk niet Christelijk te zijn ; althans in den „kerkelijken" zin. W a n t dat Christelijk veronderstelt een Christus als Zaligmaker, dus z o n d e ; en het hart is niet verdorven, leert de Humanist. Opvoeding en school moeten derhalve op dit standpunt, o n-Christelijk zijn. Christelijk en maatschappelijk zijn daar woorden van ééne beteekenis, maar dan in deze verhouding: dat „maatschappelijk" zal bepalen wat „Christelijk" is ; niet omgekeerd. Of, gelijk Da Costa eenmaal zei : „een Christendom, waaruit men den Christus heeft weggenomen." Doch daar is meer. De mensch is, naar Humanistische leer, niet beeld Gods. Hij heeft dus van huis uit geen adspiratiën tot G o d ; geen naar God geschapen harte, 'twelk alleen „aan Gods harte rust kan vinden". Zóó wordt niet alleen het „Christelijk" weggenomen, maar ook door „religie" een streep gehaald. Aldus worden ook ,,religieus"en „maatschappelijk" woorden van ééne beteekenis ; alweder met dien verstande, dat „maatschappelijk" bepaalt, wat „religieus" is. Met andere woorden : dit is religie, zegt de Humanist, wanneer ge tegenover de Maatschappij uw „menschelijke" plichten getrouw betracht, uw roeping stipt vervult. Religie is niet, zich te wijden aan God, maar aan den mensch. De opvoeding wordt in dit licht dus niet slechts o n-Christelijk, maar ook o n-religieus (in den zin van band aan G o d). Heel het geding hangt aan de vraag : Zijn wij schepselen van God, of is „God", als begrip, een product, een uitvinding van den mensch ? De Humanist leert het laatste. De openbare school sluit zich dan ook geleidelijk aan bij de verschillende levensopvattingen zoo van modernisme, liberalisme als socialisme ; want waarin ook onderscheiden, zij zijn alle openbaringsvormen van het ééne Humanisme, waarbij artikel I van onze Geloofsbelijdenis is vervangen door het (onbewezen !) dogma der evolutie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 februari 1901

Brochures (TUA) | 16 Pagina's

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 februari 1901

Brochures (TUA) | 16 Pagina's