Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 4

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 4

Rede, uitgesproken in "Maison Stroucken", te Amsterdam, op 18 Februari 1901..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

4 Het is, alsof ook daarin een sprake des Heeren is te beluisteren : dat al onze heerlijkheid en schoonheid, sterkte en eer niet van ons zelf is ; hoe hooger plaats het schepsel inneemt, hoe meer het ook openbaar wordt: het is genade. Zoo dan ook de mensch moet hier leven van genade, nademaal hij, zonder zich nog het leven waardig te maken, in het leven wordt behouden in de dagen zijner jeugd. En bovenal behoeft de mensch, als edelste schepsel, zulk een lange en diep beteekenisvolle verzorging, nademaal hij door zijn zedelijke en geestelijke vermogens boven het dier ver uitrijst, en tot zooveel gewichtiger taak is geroepen. Uit deze geschetste hulpbehoevendheid van den mensch vloeit dus voort, wat wij opvoeding noemen. Zij is gegrond in den aard der menschelijke natuur, en valt in tweeën uiteen, krachtens het tweeërlei leven in den mensch, n.1. een stoffelijke en een geestelijke. In den regel wordt de s t o f f e l ij k e verzorging v o e d i n g geheeten, en de g e e s t e 1 ij k e verzorging : opvoeding. De Heere wil, dat zij beide in verband zullen bestaan, in harmonisch verband ; overmits tusschen lichamelijk en zieleleven wel onderscheid, maar geen tegenstelling bestaat. Van b e i d e is de Schepper God. De dusgenaamde opvoeding bedoelt : de ziel, het geestelijk leven van den mensch op het gewenschte hoogtepunt te brengen ; terwijl de dusgenaamde voeding zorge tracht te dragen, dat die ziel een goed orgaan hebbe (in het lichaam), om zich door te openbaren, en om door te handelen. Hangt alzoo van de voeding des lichaams reeds zeer veel af voor het welzijn van den g e h e e 1 e n mensch, niet minder is dit in betrekking tot de geestelijke ontwikkeling en opkweeking, de opvoeding in engeren zin. Ten opzichte van dit laatste zien we toch de menschheid in onderling geschil. — Zonde en genade, ongeloof en geloof deelen de menschheid ook te dezen opzichte in twee groote massa's.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 februari 1901

Brochures (TUA) | 16 Pagina's

De moraal van het Humanisme, en van het Christelijk geloof; in haar beteekenis voor de opvoeding der jeugd - pagina 4

Bekijk de hele uitgave van maandag 18 februari 1901

Brochures (TUA) | 16 Pagina's