Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 33

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 33

Rede, gehouden op den Theologischen School Dag te Kampen, den 2 Juli 1901..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

34 de beginselen, nog sterker springt dat verband in het oog bij waarvan de medische wetenschap in onzen tijd zoo afhankelijk werd. Zij zijn toch niet exacte wetenschappen in dien zin, dat ze alleen met de verschijnselen te doen hebben, dat ze alleen rekenen met hetgeen gezien, getast, gemeten en gewogen kan worden, zonder zich om de oorzaak of de verklaring der verschijnselen te bemoeien. Met de waarneming alleen komt men niet tot vastheid in de wetenschap, noch tot een bevredigende verklaring. Trouwens de evolutietheorie van Darwin bewijst genoegzaam, dat ook de mannen der ongeloovige wetenschap, die zeggen neutraal te zijn, en niet met grondbeginselen te willen rekenen, als uitgangspunt van denken en handelen, toch niet bij de eenvoudigen uchtere resultaten kunnen blijven staan. De man van wetenschap kan zich zelf en zijn persoon niet losmaken van zijn onderzoek, de denkende geest kan niet rusten, voor hij tot den diepsten grond der dingen is doorgedrongen. Onze belijdenis geeft, aan de hand van de H. Schrift, als diepste grondbeginsel voor de faculteit der Natuurwetenschappen, aan, dat alle dingen hun bestaan in God hebben, waar zij belijdt: „Wij gelooven, dat de Vader door zijn Woord, dat is door zijnen Zoon, den hemel, de aarde en alle schepselen uit niet heeft geschapen" en „dat Hij ze nu ook alle onderhoudt en regeert naar zijn eeuwige voorzienigheid en door zijne oneindige kracht, om den mensch te dienen, teneinde dat de mensch zijnen God diene", Conf. Art. 12; en elders: „Wij gelooven, dat die goede God, nadat Hij alle dingen geschapen had, dezelve niet heeft laten varen, noch den gevalle of fortuine over-

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juli 1901

Brochures (TUA) | 39 Pagina's

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 33

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juli 1901

Brochures (TUA) | 39 Pagina's