De verhouding van de Geref. Kerken tot het theologisch onderwijs tijdens de Republiek - pagina 16

— 19 — Geref. Overheid, die als zoodanig een roeping circa sacra had te vervullen. Wel

diende ze in dezen de kerken en kwam ze de

begeerte en het verlangen der kerken tegemoet, maar dat deed ze niet als daartoe door de kerken gemachtigd, ook niet naar accoord of overeenkomst met de kerken getroffen. Uit eigen machtsvolheid deed ze wat ze in dezen meende te moeten doen.

Zij deed het hoofdzakelijk in het belang

en tot nul der kerken, maar zonder dat deze er eenige zeggenschap in hadden. Stichting, onderhoud en bestuur der genoemde Scholen, ook wat Theol. Faculteit en Theol. onderwijs betreft, ging dus volgens de stichtingsacten en de leges en reglementen dier Scholen buiten de kerken om. Tot zoo ver ging het ook naar den zin der kerken, en dat wel naar de toenmalige heerschende begrippen over de roeping eener Geref. Overheid in dezen en over de verhouding van Kerk en Overheid. Doch

bij het tweede door ons genoemde punt, n.1. de

verhouding der kerken tot de Theol. Professoren ontstond de moeilijkheid.

De kerken meenden in dezen niet slechts

met wenschen en verzoeken te mogen komen, maar zelfs met eischen naar eigen recht en belangen te mogen optreden. 1) Naar alles 1)

wat de kerken in dezen hebben gesproken

Dr. H. H. Kuyper, Opleiding enz. p. 488.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen