Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 21

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 21

Rede, gehouden op den Theologischen School Dag te Kampen, den 2 Juli 1901..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

22 heeft als: „een eenig, eenvoudig, geestelijk Wezen, eeuwig, onbegrijpelijk, onzienlijk, onveranderlijk, oneindig, almachtig ; volkomen wijs, rechtvaardig, goed, en een zeer overvloedige fontein aller goeden". Confessie Art. 1. Het wezenlijke grondbeginsel van de Theologie is de zelfmededeeling Gods aan den zondaar, waarbij eene nadere openbaring in de H. Schrift bijkwam. Er is iets van God te kennen. Wij kennen Hem uit de Schepping en uit de H. Schrift, zegt Art. 2 der belijdenis. Dat de mensch, geschapen naar Gods beeld en na den zondeval wedergeboren door den Geest, God kan kennen door het geloof, is een beginsel, waarover onze belijdenis zich duidelijk uitspreekt, Hieruit volgt, dat er eene systematische kennis, dat wetenschap mogelijk is. Confessie Art. 14. Catech. vr. 6, 8, 80, 122. Leerregels III, 4, 6. Het voorwerp van het eerste (exegetische of bibliologische) deel der Theologie is de H. Schrift, waardoor God zich nog klaarder en volkomener te kennen gaf, en zooveel openbaarde, als in den staat der zonde noodig is voor de eere Gods en de zaligheid der zijnen. Als beginselen, die gelden in dit deel der Theologie, geeft onze belijdenis aan : de theopneustie Conf. Art. 3. Cat. vr. 19. Leerr. III 12 j de canoniciteit en het gezag der H. Schrift, die wij moeten gelooven zonder eenige twijfeling, „en dat niet zoozeer, omdat ze de kerk aanneemt en voor zoodanig houdt; maar inzonderheid, omdat ons de H. Geest getuigenis geeft in onze harten, dat ze van God zijn." Conf. Art. 4, 5 ; de necessitas Sacrae Scripturae Conf. Art. 2, 7; de sufücientia, de volkomenheid der H. Schrift, dat de Schrift compleet is, dat geen traditie of menschelijke leering met haar gelijk gesteld mag worden, dat „zij den wille Gods volkomenlijk vervat, en dat al 't gene de

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juli 1901

Brochures (TUA) | 39 Pagina's

De beteekenis van de Gereformeerde Belijdenis voor de wetenschap - pagina 21

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 juli 1901

Brochures (TUA) | 39 Pagina's