De verhouding van de Geref. Kerken tot het theologisch onderwijs tijdens de Republiek - pagina 17

20 en gedaan is terecht de grondgedachte en de positie deikerken aldus geteekend : Aan deze Faculteit of aan deze Scholen, is de vorming onzer predikanten toevertrouwd. Deze Professoren hebben mij opgenomen onder de kerkelijke ambten, derhalve hebben wij recht op medezeggenschap in al wat de Theol. Faculteit of het Theol. onderwijs aangaat. 1) Dit standpunt door de Geref. kerken onder de leiding van

mannen

kerken

als Walaeus ingenomen en door de Geref.

van Holland

reeds in

verdedigd, niet slechts vóór maar

de eerste jaren van de Dordsche Synode 1618

en ook door deze Synode zelve bepleit, werd door de plublieke Overheid niet aanvaard maar tegen gestaan. En niet slechts ging de Rem. Overheid tegen dit Geref. standpunt in vóór de D. Synode, maar ook de Geref. Overheid na die Synode.

Deze hoe Geref. ook in dogmaticis be-

wandelde dus ongereformeerde paden in canonicis. De polit. overheden wilden van een medezeggingschap der Kerken inzake de Theol. Faculteit, benoeming, inspectie, visitatie en ontslag dier Prof. niets weten. „Alle Professoren," zoo spraken zij, „dus ook de Theologische, wor„den door ons aangesteld en betaald en zijn derhalve onze „subjecten.

De Kerken

hebben

over deze onze hoog-

l e r a r e n , over hunne benoeming, rechtzinnigheid, onder„wijs 1)

en examens

niets te zeggen."

I)r. H. H. Kuyper, Opleiding enz. p. 488.

Elke poging der

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen