Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 25

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 25

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

welke beantwoordt aan deze personeele eigenschappen. Alle werken Gods zijn daarom uit den Vader, door den Zoon en in den H. Geest. Krachtens deze personeele eigenschappen wordt dan ook aan den Vader bepaaldelijk toegeschreven het werk der Schepping, aan den Zoon dat der Verlossing, en aan den H. Geest dat der Heiligmaking. Dit leerstuk der Drieëenheid heeft men wel getracht uit de natuur te bewijzen, door te betoogen, dat het getal 3 een belangrijke rol speelt; b v. 3 personen : ik, gij, h i j ; ook zoo 't meervoud er van ; wortel, stam, kruin ; sneeuw, water, ijs ; — hoofd, hart, hand ; enz. enz. maar dit bewijst toch niets. Men kan zonder de Schrift uit die gegevens toch moeilijk tot deze leer besluiten. Daar zijn ook genoeg gevallen op te sommen, waarin 't getal 7 of 10 of wel 40 een belangrijke rol speelt. De H. Schrift diene dus hier onze eenige bron te zijn. Van de hoogste beteekenis is deze leer der H Schrift, want in de leer der Drieëenheid wordt God gekend als de levende in zichzelf, in Wien hoogste eenheid en rijkste verscheidenheid elkaar dekken ; grond voor alle verscheidenheid en toch éénheid in de schepping. Voorts ligt hier de grond voor schepping en het inwonen Gods in zijn schepsel. Ware er toch geen vruchtbaarheid en meedeeling in het Wezen Gods naar binnen, hoeveel te minder kon deze er dan zijn naar buiten. En eindelijk is deze leer van 't hoogste belang voor de religie. Want alleen in Christus komt God zelf tot ons en in den H Geest deelt Hij ons zichzelven mede. Alle heil, en alle verlossing, heel onze zaligheid komt ons toe uit God Drieëenig; zonder den val reeds, maar nog meer na den val, is alleen door een Drieëenig God, de mensch in staat met dien God in gemeenschap te treden.

HOOFDSTUK

IV.

.

DE R A A D GODS. Thans komen we toe aan de bespreking van hetgeen God doet, van Zijne werken. Deze heerlijke God toch heeft (met eerbied gezegd) geen ledig bestaan, maar Hij treedt in Zijne werken uit, vol van heerlijkheid. Die werken zijn de schepselen in hun ontstaan en bestaan. Maar tusschen die werken en God, gelijk Hij in zichzelf bestaat, ligt een verband. Die schepselen toch komen niet uit zichzelf op, zij worden; maar anderzijds vloeien ze toch niet uit het wezen Gods voort, bijwijze van de hedendaagsche evolutie (ontwikkelings)-leer; zij komen niet bij toeval, noch zijn ze (in pantheïstischen zin)

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902

Brochures (TUA) | 96 Pagina's

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 25

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902

Brochures (TUA) | 96 Pagina's