Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 52

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 52

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

46 Het is een pantheïstische verflauwing der grenzen. Het wordt door de H. Schrift met geen woord geleerd. Het is de aard van een ware menschelijke natuur om juist niet alomtegenwoordig te zijn. Dus had de Lutherscbe kerk gelijk, dan was daarmede de menschelijke natuur feitelijk geloochend ; ze was dan meer dan menschelijk geworden. Dat de beide naturen overigens wel vereenigd zijn in één persoon is van het hoogste belang voor alle gemeenschap met God en voor heel het terrein des natuurlijken en stoffelijken levens. Het is bewijs dat er tusschen God en schepsel wel onderscheid, maar toch geen tegenstelling bestaat. Het is de grondslag van met God gemeenschap te kunnen hebben, en heel het natuurlijk leven voor God op te eischen.

HOOFDSTUK

XIV.

DE A M B T E N V A N DEN M I D D E L A A R . De Middelaar draagt den naam Christus om daarmede aan te duiden, dat Hij van God gezalfd is tot Zijne bediening. Want Christus beteekent Gezalfde, in het Hebreeuwsch Messias. In het O. T. werden gezalfd : profeten, priesters en koningen, die daarin voorbeelden van Christus waren. De zalving onderstelde voornamelijk deze twee zaken : verordineering en bekwaammaking. De zalving was het teeken van de afzondering tot het ambt, en van de Geestes-bekwaming tot het werk waartoe dat ambt riep. Dit nu geldt ook van den Christus. Hij is van den Vader vooreerst tot Middelaar uitverkoren. Wij zijn verkoren om zalig te worden, Hij om zalig te maken. Hij wordt daarom de knecht Gods genoemd, zie Jesaja 42 : 1, vgl. Hebr. 5 : 5. Ook is Hij tot het groote werk waartoe de Vader Hem begeerde door den II. Geest bekwaamd; om dit werk te volbrengen in gewilligheid en volkomenheid. Deze bekwaammaking des Geestes betreft alleen Zijn menschelijke natuur ; daar in de Goddelijke natuur krachtens hare volmaaktheid geen bekwaammaking kan noch behoeft plaats te vinden. In het O. T. vinden wij wel de voorbeelden van deze zalving, maar Christus gaat boven al die vorige profeten en priesters en koningen uit.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902

Brochures (TUA) | 96 Pagina's

Handleiding bij de beoefening der geref. geloofswaarheden - pagina 52

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1902

Brochures (TUA) | 96 Pagina's