Om 's Heeren heerschappij in de Nederlandsche Hervormde Kerk - pagina 3

In de vergadering van kerkelijke Araptsdragers, te Utrecht 24 April 1901 gehouden, is door mij, ook uit naam van de H.H. Dr. Hoedemaker en Dr. Kromsigt, ten vorigen jare met mij tot dezelfde taak uitgenoodigd, het hierna volgend Yerslag gedaan. Enkele gedachten, die niet duidelijk genoeg schijnen uitgedrukt te zijn geweest, heb ik een weinig uitgebreid. Maar de inhoud is dezelfde gebleven. Na overleg daarover geef ik het uit om de volgende reden. Er komt een frisscher geest over onze Kerk. Velen begeeren dat de nederlandsche hervormde Kerk in ons volksleven de plaats herneme, die haar volgens onze historie toekomt. Hare kracht ligt niet in liaarzelve, niet in de plaats die onze kerk, naar invloed der gewoonte, in ons volksleven bekleedt, maar eenig en alleen in de belijdenis van den Naam des Heeren Jezus Christus naaide heilige Schriften, belijdenis met woord en leven. Rondom die belijdenis „heel de Kerk en heel het volk" tot éénheid te brengen is het ideaal van eenigen, aan wie ik mij van heeler harte aansluit. Geen aardsche macht, geen politieke partijgrootheid begeeren zij, noch voor de Kerk noch voor zichzelve, maar enkel het hooghouden van het ideaal der „duidelijkheid der Schrift", d. i. der bevoegdheid van Gods Woord om door Overheid, volk en Kerk als waarheid, als regel en richtsnoer des levens gehuldigd te worden. Daartoe is allereerst noodig

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen