Hebt gij den Christus gevonden? - pagina 5
toespraak over Joh. 1:42b, bij gelegenheid van het afleggen der Geloofsbelijdenis door eenige lidmaten der Gemeente, gehouden in de Oude Kerk te Amsterdam, op zondag den 5den Januari 1902
Wien heb ik nevens U omhoog? Wat zou mijn hart, wat zou mijn oog Op aarde nevens U toch lusten? Niets is er, waar ik in kan rusten. Bezwijkt dan ooit in bitt're smart, Of bangen nood, mijn vleesch en hart, Zoo zult Gij zijn voor mijn gemoed Mijn rots, mijn deel, mijn eeuwig goed. Wie ver van U de weelde zoekt, Vergaat eerlang en wordt vervloekt, Gij roeit hen uit, die afhoereeren, En U den trotschen nek toekeeren. Maar 't is mij goed, mijn zaligst lot, Nabij te wezen bij mijn God! 'k Vertrouw op Hem geheel en al, Den HEER, Wiens werk ik roemen zal! (J)
O n z e h u l p en ons b e g i n is in den N a a m des H e e r e n H e e r e n , D i e d e n h e m e l en de a a r d e g e s c h a p e n h e e f t , D i e t r o u w e h o u d t in d e r e e u w i g h e i d en n o o i t l a a t v a r e n de w e r k e n Z i j n e r h a n d e n . A m e n . (!) V o o r z a n g : Psalm 73 : 13, 14.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 5 januari 1902
Brochures (TUA) | 28 Pagina's
