Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaring en rede - pagina 6

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaring en rede - pagina 6

Referaat gehouden op de Meeting van de Provinciale Universiteitsdag te 's-Gravenhage op 5 februari 1902..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

8 het middel ons ten

dienste staat om in te zien, wat in

het

niet deugt, wat daarentegen gelden

„moderne" recht

moest, wijl het waarlijk beter is te achten. Dan echter (nog eens zij het gevraagd): wat blijft er van Uwe „thesis" ? (p. 729). Metterdaad

een handig sophisme, dat doet denken aan

de drogredenen

der oude Grieksche twistredenaars. Men

zou zoo denken, dat er niets tegen in te brengen was, dat — als men uitgaat van de ongenoegzaamheid der menschelijke Rede

— de uitspraak

van eene ongenoegzame

Rede over hare eigene ongenoegzaamheid niet zonder protest te aanvaarden is. Hier

is de bekende drogreden, zoo vaak naar aanleiding

van Titus 1 : 12 behandeld. De Cretensen zijn altijd leugenachtig, kwade beesten, luie buiken. Maar als deze uitspraak door een van

hen, door een eigen profeet gedaan is, dan

is dus die uitspraak ook leugenachtig, en is het dus niet waar, dat alle Cretensen leugenachtig

zijn. Ge

gevoelt,

hier heeft men met eene drogreden te doen, en het is deze drogreden die Professor v. u. V L U G T op het onderhavige geval toepast. Volkomen

terecht

sprak daarom Mr. Anema het

uit, dat we hier te doen hebben met „een petitio principii van het ergste allooi". (Partijgroepeering, pag. 12). Maar dit nog daargelaten, zoo moet toch uitgesproken worden, dat noch praemisse, noch conclusie deugen. Want vooreerst geldt de ongenoegzaamheid der menschelijke Rede slechts een zeker terrein, en voorts, in de tweede plaats, is de Rede zeer zeker gerechtigd zich zelve incompetent te verklaren, het „non liquet" uit te spreken, het „ignoramus" (wij weten het niet) te doen hooren. De kwestie öf het recht meester is over 's menschen wil, öf dat 's menschen wil meester is over het recht, laten we hier buiten behandeling; met het ideaal der „nieuwe partijformatie" laten we ons niet in. W e gaan ons bezighouden met de klassieke tegenstelling.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 februari 1902

Brochures (TUA) | 46 Pagina's

Openbaring en rede - pagina 6

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 februari 1902

Brochures (TUA) | 46 Pagina's