Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaring en rede - pagina 8

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaring en rede - pagina 8

Referaat gehouden op de Meeting van de Provinciale Universiteitsdag te 's-Gravenhage op 5 februari 1902..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

10 achtige, namelijk in Zijnen Zoon Jezus Christus. Deze is de Waarachtige

God

en het eeuwige leven." Duidelijker

en krasser dan hier kan het ook wel niet worden uitgesproken, dat het verstand kennen. Voorzeker,

er is om den Waarachtige te

zoo is het. God, de Almachtige, leeft

en Hij openbaart Zich in vrijmachtig welbehagen. Maar deze Openbaring mag niet doelloos zijn, want God de Heere werkt nooit te vergeefs.

En opdat nu de Openbaring van het

Goddelijk Wezen verstaan en begrepen zou worden, naar de mate der menschelijke kennis, werd aan den mensch zoo de rede als het verstand gegeven. Zoo verre nu is het er van daan, dat wij in de Rede antithese

en Openbaring eene absolute

mogen zien, dat wij veeleer integendeel zoo de

Openbaring als de Rede hebben te eeren als genadige gaven van

God den hemelschen Vader. Alle goede gave, en alle

volmaakte

gifte is van boven, van den Vader der lichten

afkomende, bij welken geene verandering is of schaduw van omkeering. De Rede is een goede gave en de Openbaring een volmaakte gifte. Evenwel, het mag niet verheeld, heeft men toch van ouds eene tegenstelling

willen maken. Van die antithese is de

kerkvader Tertullianus de vader. Van hem is de gedachte, dat we te gelooven hebben omdat het tegen onze rede ingaat. Deze gedachte

legde hij neer in het sinds zijn gevleugeld

woord geworden „credo quia absurdum", d. w. z.: Ik geloof het, omdat het ongerijmd is. Maar als dit vermeld wordt, dan moet ook Tertullianus,

onmiddellijk worden uitgesproken dat niet

maar integendeel Augustinus de eeuwen be-

heerscht heeft en dat deze uitging van een geheePander beginsel

n.1., dat men door geloof tot intellectueele kennis

kwam, dat geloof het middel was om tot wetenschap te geraken. En zoo was het Augustinus die aan later eeuwen de rijke erfenis naliet van de alom bekende formule „credo ut intelligam", d. w. z.: Ik geloof opdat ik het intellectueel begrijpe. Tertullianus

maakte eene absolute antithese, en werd

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 februari 1902

Brochures (TUA) | 46 Pagina's

Openbaring en rede - pagina 8

Bekijk de hele uitgave van woensdag 5 februari 1902

Brochures (TUA) | 46 Pagina's