Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. A. Kuyper in zijn beteekenis voor de politieke ontwikkeling van het Nederlandsche volk - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. A. Kuyper in zijn beteekenis voor de politieke ontwikkeling van het Nederlandsche volk - pagina 41

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

42 grijpen is. Het laatste, over «de Gemeene Gratie,» is een herdruk van een lange reeks artikelen in de Heraut, in 1878 door hem opgericht; iets, waaruit reeds kan worden opgemaakt, dat het hier betreft een studie, die onder het bereik van ieder door de Standaard gevormd lezer valt. In beide studiën wordt niet een n i e u w beginsel geponeerd, maar wordt ontwikkeld de consekwentie van een beginsel, dat de belijders van de Geref. confessie steeds voorstonden. In zijn Encyclopedie der H. Godgeleerdheid heeft hij strikt logisch voor het terrein van alle menschelijk denken, en dus voor de weten • schap, aangetoond wat het woord der Schrift beteekent, dat er tusschen Christus en Belial geen gemeenschap kan zijn, dat al wat uit het geloof leeft een anderen kijk op de zaken moet hebben dan zij, die met zonde en wedergeboorte geen rekening houden. Deze consekwentie werd, voor Dr. Kuypers arbeid, niet doorzien, althans niet geheel. Toen in 1844 Da Costa, ondanks de warme aanbeveling van zijn vrienden, gepasseerd werd voor de betrekking van hoogleeraar te Amsterdam, omdat hij orthodox was, schreef Groen van Prinsterer aan den dichter : «Een gunstige uitwerking zou de afwijzing kunnen hebben, indien wij in Nederland wat minder traag en slaperig waren; te weten, zoo de onmogelijkheid om op openbare inrichtingen christelijke beginselen te brengen, de noodzakelijkheid van eigen inrichting deed inzien.» En Da Costa antwoordde 2 ) : «Ja, gaat het dus, dan zal men er wel toe moeten komen, om voor zelfstandige inrichtingen ten behoeve der goede beginselen te zorgen.» Hier, in beide brieven, wordt alzoo aangedrongen op de stichting van eigen inrichtingen voor de wetenschap, niet zoozeer omdat het Groen en Da Costa volkomen helder en duidelijk was, dat er tweeërlei wetenschap is en dus ook tweeërlei hoogescholen moeten zijn, maar omdat de christenen niet op de Rijks- of openbare hoogescholen geduld werden en daardoor de christelijke beginselen niet tot hun recht konden komen. En toen, op het ini-

1) Brieven van Da Costa I M. 188. 2) T. a. p. I bl. 189.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1902

Brochures (TUA) | 59 Pagina's

Dr. A. Kuyper in zijn beteekenis voor de politieke ontwikkeling van het Nederlandsche volk - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 juli 1902

Brochures (TUA) | 59 Pagina's