De ineensmelting - pagina 11

14 h i e r i n van u verschilt, hebt acht op zulk een ; en zoo hij zich niet bekeert, onttrekt u aan hem. Dat is : scheidt u wat het kerkelijk samenleven betreft, van hem af, doe hem uit u w kerkelijke gemeenschap. Een gedeeld kerkelijk leven daar, waar de waarheid e e n d e r ingezien wordt, is iets ergerlijks, is iets dat ingaat tegen den H. Geest, en tegen Zijne werking, is naar zijn beginselen een v o l k o m e n w i l l e k e u r i g e scheiding en niet uit de waarheid. Het geldt hier het hoogste en edelste, dat zoo innig met ons leven en zijn als Christenen en met het zijn der Kerk samenhangt. En daarom is een kerkelijke scheiding tusschen op een zelfde plaats, in een zelfde stad of dorp wonende Christenen alleen dan onvermijdelijk, indien zij haar oorzaak vindt in verschil van kex'kelijke b e l i j d e n i s . Alleen indien bij eenheid in de belijdenis met hardnekkigheid aan een g a n s c h verschillende kerkenorde vastgehouden werd, dan zou ook dit een kerkelijk samengaan in den weg staan. Doch zoo iets is, ten minste in ons land, gelukkig schier ondenkbaar. Een scheiding om de belijdenis, dat is dus op kerkelijk gebied de eenig mogelijke, de eenig geoorloofde, de eenig natuurlijke scheiding. En zulk een scheiding is dan ook beslist, en moet doorgaan, zoover dit verschil reikt, tot den dag dat hier door trouwen arbeid der K e i k het meer heldere licht der zuiverder belijdenis, het zwakker licht der gebrekkiger belijdenis verdringt of overwint. (Zeer zeker kan somtijds ook op enkele plaatsen taalverschil een tot zekere hoogte gedeeld kerkelijk leven der geloovigen noodig maken. Doch verdere billijke en voor God bestaanbare redenen voor een uiteengaan der geloovigen in het openbaren van Gods Kerk, zijn er niet. Of het moest zijn een t e diepgaand verschil in de liturgie of kerkendienst. Doch dit laatste komt bij eenheid in de belijdenis en kerkenorde niet licht voor.) Indien wij nu hierover tóch heenstapten, en ons willekeurig maar afscheidden of ook ons afgescheiden en afgezonderd hielden van degenen, met wie wij door Gods hand zijn samengebracht, n. 1. ten opzichte van de verkregen kennis en erkentenis Zijner waarheid, — zoo zouden wij inderdaad een karikatuur gaan maken van het eigenlijke kerkelijke leven. Dat is: dan zouden wij naar onze „kerkelijke" praktijk, al was het misschien onwillens, er op uit zijn, om n i e t te openbaren het L i c h a a m , of de K e rjv van Christus, maar veeleer de verdeeldheid, en het n i e t-eenzijn en n i e t-samenhangen der leden van Christus, en het n i e t-elkander

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen