Gedachtenisrede uitgesproken in de Christelijke Gereformeerde Kerk te Apeldoorn - pagina 7

6

rechte wijze worden gebruikt, om den zondaar te overtuigen van zijne zonden en ongerechtigheid. Uat evangelie was aan Timotheus toevertrouwd en moest ook door hem gepredikt en voorgestaan worden, en dat evangelie, hetwelk verkondigt, dat God den goddelooze om niet rechtvaardigt, zonder de werken der wet, dat evangelie noemt Paulus, het evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat hem toebetrouwd is. En nu mochten die wettische ijdelsprekers, willende leeraars der wet zijn, niet eens verstaande noch wat zij zeggen, noch wat zij bevestigen, den apostel beschuldigen, dat hij vroeger een vervolger en een godslasteraar was, aan dat alles stoort Paulus zich niet. Zeker, hij wil bekennen, dat alles was hij vroeger, doch de genade des Heeren is zeer overvloedig over hem geweest. Hem was barmhartigheid geschied, en ziende hoe God hem, onwaardige, geroepen had tot het apostelschap, valt hij aanbiddend neer voor zijnen God en roept uit: Ik dank Hem, die mij bekrachtigd heeft, namelijk Christus Jezus, onzen Heere, dat Hij mij getrouw geacht heeft, mij in de bedieniening gesteld hebbende. Wat ootmoedige betuiging, maar niet minder wat reden tot dankzegging ! Dat God hem in het hart gegrepen heeft, o, dat is reeds een wonder van vrije genade, maar dat hij daarbij nog verwaardigd is een dienstknecht van den Heere Jezus Christus temogen zijn, ja dat is wel waard reeds hier zijn God er voor te danken. Daarom maken wij dan ook heden deze dankzegging des apostels tot de onze, als wij u gaan bepalen bij: Het steld I. II. III.

groote te zijn.

voorrecht

in

de

bediening

ge-

Een voorrecht om het vertrouwen in hem gesteld; Een voorrecht om den steun aan hem ver leend; Een voorrecht om de plaats door hem bekleed. I.

Wat voorrecht dat Jezus Christus zulk een vertrouwen gesteld heeft in ellendige dienaren, als wij het oog slaan op de zwaarwichtige taak hen op de schouders gezet. Het is toch niet minder dan een taak van vertrouwen, als een gezant van den grooten Koning, diens lastbrief aan schuldige zondaren bekend te maken en in Gods naam leven en dood, zegen en vloek te verkondigen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen