Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beginselen en eischen - pagina 34

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beginselen en eischen - pagina 34

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

-

32

-

die welligt meer dan een van onze tijdgenooten, èn door de uitnemendheid zijner geschriften èn door de veerkracht van praktischen arbeid, voor het welzijn zijner medemenschen met onberekenbaren zegen gewerkt heeft. Iemand, tegen de citaten uit wiens geschriften onze wederpartij, liet is verklaarbaar, herhaaldelijk weerspraak geopenbaard heeft; de beroemde wijsgeer, wiens naam in de discussie, zoo ik vertrouw, nog meer dan eens zal gehoord worden; Chalmers." *) Wonderlijk werden deze woorden opgevat door den conservatieven Mr. W i n t g e n s , ongezind tot een principieel breken met de verkeerde lijn, als hij zeide: „Denkt aan de vrouw en de kinderen van dien onwaardigen, wien de diakonie niet bedeelt, terwijl zij alleen bedeelt hoofden van huisgezinnen. Zult gij daartegen zeggen hetgeen Chalmers gezegd: gij hebt geen regt om te leven tegenover de maatschappij. Zult gij als die vrouw en kinderen tot u komen, om brood smeeken en u zeggen: wij hebben niets, hoegenaamd niets en wij moeten toch leven, zult gij dan zeggen dat gij de noodzakelijkheid van dat leven niet bevroedt? Tegen die stelling, Mijne Heeren, moet ik mij ten sterkste verzetten." 2) Het verzet was waarlijk onnoodig. Want aan zoodanige stelling had zeker G r o e n v a n P r i n s t e r e r zelfs niet gedacht. Eenige verontwaardiging trilt dan ook in zijn woord, als hij, na op „woordlosrukking en woordverdraaiing" te hebben gewezen, tevens de gedachte nader toelicht: „Ik dacht dat het niet noodig was hier te doen opmerken dat, wanneer Chalmers zegt: „de arme heeft geen regt van leven tegen den Staat," dit schijnbaar onbarmhartige woord beteekent: wanneer gij toegeeft dat tegen de maatschappij regt om te leven bestaat, moet gij ook erkennen regt op onderstand, regt op arbeid. Indien gij dit denkbeeld, met verwarring van zedelijkheid en regt, van christenpligt en burgerregt aanneemt, hebt gij de eerste schrede gedaan op een pad, waarlangs gij of tot teleurstelling na bedriegelijken ophef, of tot algemeene verdeeling der goederen geraakt." 3)

1) Adviezen,

dl. I, bl. 429/30.

2) Handd. v. d. Tweede Kamer 3) T. a. p., dl. I, bl. 435.

der S.-G.,

1853/54, bl. 819.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Brochures (TUA) | 94 Pagina's

Beginselen en eischen - pagina 34

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Brochures (TUA) | 94 Pagina's