Beginselen en eischen - pagina 45
-
43
-
in den zin te hebben: een neergooien van het werk juist met behoud van het dienstverband Later schreef v. E. in het Sociaal Weekblad, dat wel niet goed was wat de spoorwegstakers toen bedreven, doch dat men toch, moreel gemeten, het recht niet had hun optreden door machtsvertoon te fnuiken. „Ja, als wij een zuivere volksvertegenwoordiging hadden! Als wij algemeen kiesrecht hadden; een rechtstreeksch gekozen Eerste Kamer met de benoembaarheid los van het bezit van groot vermogen. Als maar ons parlement gelet had op de dringende eischen der arbeiders: beperking van den arbeidsduur voor volwassen mannen, invaliditeit- en ouderdomverzekering, regeling van het arbeidscontract, beslissende macht voor de kamers van arbeid enz. enz." 2) Te recht schreef de Nederlander van 24 Febr. 1.1.: „Alleen
!) Ook het Weekblad van het Recht heeft zeer juist de onhoudbaarheid van de door het Sociaal Weekblad bedachte verdediging aangetoond, en er op gewezen, dat zelfs de opzegging van de dienstverhouding, ook wanneer bij de overeenkomst geenerlei termijn van opzegging is bepaald, toch niet op ieder oogenblik geoorloofd is. Het blad schreef: „Eene opzegging van de dienstovereenkomst werd door de beambten niet bedoeld, wel eene tijdelijke onderbreking van den op hen rustenden arbeid totdat zekere voorwaarden vervuld waren. Eene opzegging geschiedde niet, noch uitdrukkelijk noch stilzwijgend; uit den van den aanvang der besprekingen (af?) gestelden, ook werkelijk ingewilligden eisch of uit het verzoek van die strekking, dat over den tijd der staking het loon zou worden doorbetaald, blijkt dat van een doen eindigen der overeenkomst door geene der twee partijen werd of is gedacht. „Doch ook al ware die bedoeling werkelijk aanwezig geweest, die onmiddellijk werkende opzegging kan nooit als rechtmatig worden beschouwd. Zijn onze inlichtingen juist, dan zou speciaal bij de Hollandsche Spoorweg-Maatschappij de bepaling bestaan, dat ter verkrijging van een eervol ontslag een opzeggingstermijn van ten minste veertien dagen moet worden in acht genomen en zijn ook bij de Exploitatiemaatschappij soortgelijke voorschriften in de reglementen opgenomen. Een verlaten (nalaten?) van dien termijn wordt dus als wederrechtelijke contractbreuk beschouwd. „Maar zelfs indien wij uitgaan van de voor de beambten gunstige veronderstelling en aannemen, dat bij hunne dienstovereenkomst geenerlei termijn van opzegging is bepaald en de overeenkomst niet voor een bepaalden tijd is gesloten, daaruit zal toch wel nooit volgen, dat een onmiddellijk werkende opzegging rechtmatig kan zijn. Het alleruiterste, dat men dan nog zou kunnen toegeven, zou zijn dat de werknemer bij de ontvangst van zijn loon tegelijkertijd zou kunnen verklaren, dat hij de overeenkomst als geëindigd beschouwt maar nooit, dat hij binnen den termijn waarvoor het loon hem berekend en betaald wordt, midden in den arbeid, dien hij moet verrichten, met dien arbeid zou kunnen ophouden en zijn verplichtingen als vervallen beschouwen." (overgenomen uit de Standaard van 19 Febr. 1.1.) 2)
Overgenomen' uit de Standaard van 24 Febr. 1.1..
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Brochures (TUA) | 94 Pagina's
![Beginselen en eischen - pagina 45](https://www.digibron.nl/images/generated/brochures-tua/beginselen-en-eischen/1903/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903
Brochures (TUA) | 94 Pagina's