Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het recht en de macht inzake de opleidings-quaestie - pagina 46

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het recht en de macht inzake de opleidings-quaestie - pagina 46

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

47 Ja, ook het aangenomen voorstel—VAN SCHELVEN gaf haar de schuld. Waar nu Dr. BAVINCK de schuld der mislukking anderen en ook mij toerekent, en op bl. 41 van zijne brochure (na eerst ook mijnen naam genoemd te hebben) vraagt: »Waarom zijt gij gansch willekeurig en zonder eenige reden op een gansch ander standpunt gaan staan ?" daar luidt mijn antwoord: Professor, gij vergist u ten eenen male. Niets anders toch werd door mij gedaan, dan hetgeen ik altijd en overal gezegd heb te zullen doen, indien — gedachtig aan de overeenkomst — geene genoegzame meerderheid der Kerken meeging. Was er eene meerderheid van Kerken overeenkomstig de afspraak bij het aangaan van het heilig accoord, dan alleen kon ik, maar dan ook wilde ik meegaan. Zie, dat is door mij gedurig gezegd; zoowel in den kring der 25 broederen, als tot U, Dr. B A V I N C K , tijdens de Synode, en ook nog aan Dr. II. H. K U Y P E R bij het afscheid nemen aan het einde der Synode. Vandaar dan ook, dat er door mij bij de Synode op aangedrongen werd, om eerst met de voorstellen tot de Kerken te gaan. Vraagt Prof. B A V I N C K mij, of ik, sinds onze eèrste Deputatenvergaderingl889,te Utrecht, alsmede sindsde jaren '91—'93 niet wat veranderd ben, dan moet en wil ik hem gaarne een toestemmend antwoord geven. Zooals Prof. BAVINCK wel weet — immers, wij gingen jaren aaneen, vaak in gezelschap van onzen in den Heere ontslapen Prof. W I E L E N G A , zeer vertrouwelijk met elkander om — geloofde ik eerst, dat de beide Inrichtigen voor de Opleiding zusterlijk naast elkander konden staan, om samen te arbeiden tot heil der vereenigde Kerken. Zonder i n te gaan op de vraag, bij wie de schuld moet gezocht worden, dat dit niet ging, gelijk ik meende, dat het kon gaan en wezen moest, wijs ik alleen maar op het feit, dat er van dat zusterlijk naast elkander arbeiden weinig te bespeuren viel. Ook in de Kerken kwam er, tot mijnen spijt, geene gelijke waardeering der beide Inrichtingen. Integendeel, het bleef, helaas, de vraag: Komt deze broeder van A m -

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Brochures (TUA) | 74 Pagina's

Het recht en de macht inzake de opleidings-quaestie - pagina 46

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1903

Brochures (TUA) | 74 Pagina's