Beginselen en eischen - pagina 24

-

22

-

uitwendig terugtrok, zijne reden van bestaan verloren had." ') Voor de antirevolutionaire partij was er zeker reden geweest te overwegen wat na de gebeurtenissen van 1886 en volgende jaren het standpunt der antirevolutionaire partij moest wezen met betrekking tot de verhouding tusschen den Staat en de Gereformeerde Kerken. Nu deze Kerken, nog stelliger dan te voren, er op moeten rekenen, dat losmaking van de synodale organisatie haar op verlies van alle goed en traktement te staan komt, is het onrecht van 1816 weêr duidelijker in het licht getreden, en heeft de staatsorganisatie de Kerken te vaster onder hare macht gekregen. Het is zeker niet gemakkelijk te zeggen wat geschieden moet. Vroeger werd vaak aangedrongen op intrekking van het Kon. Besl. van 7 Jan. 1816, waarbij de organisatie werd vastgesteld, en dat van 23 Maart 1852, waarbij, nadat de Koning zijne zich voorbehouden macht tot wijziging der organisatie had overgedragen op de Synode zijner organisatie, het door deze in 1851 gewijzigde regelement bekrachtigde. Deze eisch is gesteld o. a. door G r o e n v a n P r i n s t e r e r , v a n Lijnden

van

Heineken,

Sandenburg,

Ds.

Montagne,

van

Wassenaer

Dr.

Kuyper.

van

Catwyck,

Mr.

In Het Reglement van '52 heb ik getracht aan te toonen, dat zoodanige intrekking juridisch bedenkelijk ware, praktisch waarschijnlijk weinig baten zou, en wegens het ongrondwettige dier besluiten overbodig 2). Ook ging de Regeering zelfs sedert het optreden van den Minister K u y p e r daartoe niet over. Maar in elk geval ware te overwegen, of niet maatregelen zijn te treffen, om althans voor de toekomst de vrijheid der Kerken tegenover de synodale organisatie te waarborgen, Willen Gereformeerde Kerken bij de synodale organisatie blijven, dan is uit politiek oogpunt geen bedenking daartegen te maken. Dat is eene kerkelijke aangelegenheid. De vrijheid van de Kerken zij in dit opzicht onverkort. Maar evenzeer de vrijheid om niet bij die organisatie te blijven; om zich aan haar

1) Geloof en Kerkvorm, bl. 344 en volgg.. 2) Bl. 397 en volgg..

bl. 9/10. Ik wees hierop uitvoeriger in Het Reglement

van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen