Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De algeheele heiliging van de geloovigen, de wensch van de dienaar des Evangelies - pagina 27

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De algeheele heiliging van de geloovigen, de wensch van de dienaar des Evangelies - pagina 27

Afscheidswoord uitgesproken den 25 Januari 1903..

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

28 1896 werd ons onze jongste zoon, een jongeling van groote verwachting, door den dood ontnomen, en in 1900 ontviel mij mijne dierbare Echtgenoote, en gij hebt in die bange dagen in onze smart gedeeld en door uwe deelneming getroost. Dank voor het vele goede, dat gij aan mij en aan de mijnen bewezen hebt; moge de Heere het u uit genade vergelden. Voorts, Gel., de Heere onze God zij met u, en ook met mij; Hij heilige ons geheel en al, Hij beware ons en behoede ons naar geest, ziel en lichaam, en brenge ons allen eenmaal in zijn hemelsch Koninkrijk, in het Vaderhuis, waar vele woningen zijn, en waarhenen ons zoo velen zijn voorgegaan. Aan het einde, Gel., keer ik mij daarom tot God den Heere, en erken dankende, dat ik door zijne genade, en door die genade alleen, ben degene, die ik ben. Door de genade Gods heb ik mij zeiven als zondaar leeren kennen, en mijne zaligheid leeren zoeken en vinden in Christus Jezus den Heere. En ben ik door Gods genade een begenadigd zondaar, door die genade ben ik ook een Evangeliedienaar geworden. Uit genade heeft God mij in de heilige bediening gesteld en heeft Hij mij de prediking van het Evangelie der zaligheid toevertrouwd. En heeft God mij zijne genade bewezen, mij dunkt, ik mag eenigszins met Paulus zeggen, dat de aan mij bewezene genade niet ijdel is geweest in den Heere. Bijna 55 jaren heb ik in het Evangelie mogen arbeiden, langer dus dan aan menig dienaar des Evangelies mag te beurt vallen, en ik mag gelooven, dat mijn arbeid door den Heere is gezegend. Hem alleen zij van alles de lot en dank toegebracht, terwijl ik Hem ootmoedig bid en smeek, dat Hij mij genadiglijk al mijn zonden, gebreken en tekortkomingen moge vergeven, die mij ook in de waarneming van mijn ambt hebben aangekleefd, en mij nu en steeds moge aanschouwen in Christus Jezus, zijnen Zoon. Zoo leg ik dan nu mijn ambt neder om ruste te nemen. Moge de Heere mij nog eenigen tijd eene liefelijke ruste doen genieten en mij een helderen levensavond schenken. Vele kinderen Gods,

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1903

Brochures (TUA) | 28 Pagina's

De algeheele heiliging van de geloovigen, de wensch van de dienaar des Evangelies - pagina 27

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1903

Brochures (TUA) | 28 Pagina's