De ineensmelting - pagina 21
Een woord voor de eenheid der kerk (Deel 1)
25 Het opmerkelijke feit dat de H. Schrift le geloovigen die ééne zelfde stad of plaats bewonen, niet nog verder scheidt of verdeelt in verschillende afzonderlijke kerken, elk met eigen opzieners, — wijst heen naar den heerlijken toekomstigen staat der Kerk. Want de gansche Kerk zal eenmaal, wijl zij één eenige Kerk en Huis Gods is, te zamen bijéénwonen, in éénzelfde plaats, in éénzelfde heerlijke en Koninklijke stad, n. 1. het nieuwe Jeruzalem, van welke hemelsche en eeuwige stad alle de leden reeds hier op aarde in beginsel de burgers zijn ! Waarom, waar er zulk een heerlijke typiek van het toekomstige, gelegen is in het bijéénbehooren van alle de geloovigen in éénzelfde stad of dorp, tot één eenige Kerk, waarom daar dan stout op ingegrepen, — te meer daar de H. Schrift door haar eigen klare voorbeelden op zulk een ingrijpen haar stempel geenszins zet ? ! Neen, wij willen overal waar onze hemelsche Vader Zijne kinderen reeds hier op deze aarde met hun woning te zamen gevoegd heeft, deze naar de waarheid Gods ook in één eenige en zelfde . Kerk doen samenzijn, en hen niet op onnatuurlijke wijze in twee of drie kerken van eigen uitvinding van elkander scheuren. Neen, wij willen het doen der Goddelijke voorzienigheid, dat jegens Zijn kinderen altijd is een Vaderlijke voorzienigheid en dat in dit aardsche bijeenwonen aireede zoo treffend zich aansluit aan de geestelijke werkelijkheid en eenheid des ganschen Huizes, opmerken en een weinig met teederen zin eerbiedigen ! Want hoe ook verscheiden soms ook, door toestanden die met dit leven samenhangen, — in den h o o g s t e n zin behooren de kinderen Gods toch allen bijéén, met een waarachtige eenheid en reëele samenbinding, die voor alle eeuwigheden bestemd is ! En daarom komt de tijd, dat zij niet alleen één eenigen en zelfden Heere en Verlosser zullen aanhangen, dienen en verheerlijken, en denzelfden God en Vader, — maar dat zij dit ook zullen doen te zamen vereenigd in éénzelfde plaats, den hemel der heerlijkheid, — ja samen bewonende ééne stad, het nieuwe Jeruzalem, — te zamen ook aanzittende, aan één éénigen disch, de maaltijd van de Bruiloft des Lams, — als de ééne Kerk des Heeren, in al zijn deelen en leden onverbrekelijk samenhangende, — als de ééne eeuwige Bruid des Lams, — het ééne zelfde lichaam des Heeren, dat juist in zijn nauwe eenheid, als zóódanig bestaat, — den eenen volheerlijken en volmaak-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 1903
Brochures (TUA) | 47 Pagina's
