Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 24
Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, op Woensdag 8 April 1903
25
niet stellen op het standpunt der evolutie en meenen, dat er tusschen de „godsdiensten" der heidenen en de Christelijke religie slechts verschil in graad is, dat de Christelijke religie het product is van een proces van eeuwen, de hoogste ontwikkelingsvorm van dezelfde soort, waarvan het Fetischisme de laagste ontwikkelingsvorm uitmaakt. Neen, niet uit de gegevens zijner onherboren natuur stelle de religionsphilosoof het wezen van de religie vast, maar hij ga daarbij uit van de christelijke religie, als van de ware. De religionsphilosoof bepale niet, hoe de religie zijn moet, maar hij aanvaarde de ware religie, zooals zij zich aan hem aandient. Hiervan wil echter het moderne denken niet weten. De philosophie moet de eereplaats hebben boven de religie. Niet dat men dit altoos uitsprak of zich zelf hiervan bewust was. Hegel leerde, de philosophie „stellt sich so nur über die Form des Glaubens, der Inhalt is derselbe". Maar terecht verklaarde Theobald Ziegler hiervan: „Das war der alte Bildungs- und Philosophen-hochmut, der die positive Religion wenigstens der Form nach auf eine niedere Stufe herabdrückte und durch die Anerkennung der Unangemessenheit ihrer bildlichen Aussagen und Geschichtserzählungen ernstlich gefährdete; auch hier musz, wenn der Purper fällt, der Herzog nach". i0) Wie dan ook moderne werken over de wijsbegeerte van den godsdienst opslaat, zal aanstonds zien, hoe metterdaad daarin de tegenstelling tusschen de ware en valsche religie verworpen en de maatstaf ter beoordeeling van de onderscheidene „godsdiensten" volstrekt niet aan de christelijke religie ontleend wordt. Zoo schrijft Scholten: „Naar gelang van den verschillenden trap van ontwikkeling, waarop de mensch staat, openbaart zich het godsdienstig geloof öf in den vorm van lijdelijk afhankelijkheidsgevoel, zoodat het subject, nog niet tot zelfstandigheid gekomen, dooide godheid, of het object der godsdienst, als door eene tegen hem overstaande macht, zich geheel beheerscht gevoelt; öf bij het ontwaken van het gevoel van zelfstandigheid, in een-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903
Brochures (TUA) | 51 Pagina's
