Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 17

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, op Woensdag 8 April 1903

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

18

hältnis zur Wirklichkeit auf das wissenschaftliche Erkennen einschränken wird. Wäre der Mensch ein rein intellektuelles Wesen, dann möchte er sich an den Bruchstücken von Erkenntnis genügen lassen, welche die wissenschaftliche Forschung nach und nach zusammenträgt. Aber er ist nicht bloszer Verstand, er ist auch und vor allem ein wollendes und fühlendes Wesen. Und in dieser Seite seines Wesens hat die Religion ihre tiefsten Wurzeln. Gefühle der Demut, der Ehrfurcht, der Sehnsucht nach dem Volkommenen, mit der sein Herz in der Anschauung der Natur und der Geschichte erfüllt werd, bestimmen sein inneres Verhältnis zur Wirklichkeit unmittelbarer und tiefer, als es die Begriffe und Formeln der Wissenschaft vermögen. Aus ihnen erwächst die Zuversicht, dasz die Welt nicht ein sinnloses Spiel blinder Kräfte, sondern die Offenbarung eines Guten und Groszen sei, das er freudig als ein seinem eigenen innersten Wesen Verwandtes anerkennen dürfe. Denn das ist doch das eigentliche Wesen jedes religiösen Glaubens, die Zuversicht, dasz in dem, was ich als das Höchste und Beste liebe und verehre, das eigentliche Wesen der Wirklichkeit sich mir offenbart, die Gewiszheit, dasz das Gute und Vollkommene, worauf das tiefste Sehnen meines Willens gerichtet ist, Grund und Ziel aller Dinge ist." 2I) In gelijken geest spreekt de hoogleeraar Land. 25) Hij is van oordeel, dat; al nam de wijsbegeerte de taak der theologie voor een deel over, toch de theologie het recht van bestaan niet verloor, omdat „de religie zelve is bestemd om in een geheel andere behoefte te voorzien". En 't wezen der religie bestaat dan hierin : „De mensch toch is niet tevreden met het geheel der dingen waarin hij geplaatst is te leeren kennen, maar hij verlangt vooral, met de macht die dat geheel beheerscht, of zich daarin uit, in een betrekking te staan, die hem persoonlijk voldoet; namelijk hem bevrijdt van de gedruktheid, den angst, waarmede het denkbeeld der overmacht van een vreemd, vijandig of onverschillig wezen hem

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's