Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 48

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 48

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, op Woensdag 8 April 1903

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

49 Voorts verwijs ik naar de inaugureele oratie van Dr. A. Bruining „De Theologie als Godsdienstwetenschap." 46) de Bussy, Ethisch Idealisme, 1875, vooral 192—215. 47) Otto Pileiderer, Religionsphilosophie auf Geschichtlicher Grundlage, dritte Aullage, 1896, 455 en 456: „Aber um in diesem weitesten Umkreis äusserer geschichtlicher Erfahrung, in diesem Chaos der mannigfaltigsten Erscheinungen sich zurechtzufinden, um das Lebensgesetz zu verstehen, nach welchem die Religion in den Formen des Glaubens und Kultus sich so verschiedenartig v organisch gestaltet, muss der Blick des Religionsforschers vom weiten Umkreis der Geschichte sich immer wieder zu dem engsten Kreis zurückwenden, wo allein das religiöse Leben sich ihm unmittelbar zu erfahren g i b t : er muss es in seinem eigenen Inneren belauschen ; er muss in sich selber die Thatsache des religiösen Gemüthsvorgänge erlebt, das Wechselspiel innerer Bedürfnisse und äusserer Reize und Motive erfahren haben, um ein Verständniss für die in der Geschichte der Religion wirksamen Mächte zu gewinnen." 48) T. a. pl., 455. 49) Otto Püeiderer, Geschichte der Religionsphilosophie, dritte Auflage, 1893, 4 : „aber bei alledem war ihr Denken doch nie ein selbständiges wissenschaftliches Forschen, sondern es war durchweg, wenn auch in verschiedenen Graden, abhängig von den gegebenen Voraussetzungen des kirchlichen Glaubens, sei es des noch unbestimmteren Gemeinde-bewusstseins oder des durch kirchliche Autorität fixirten Dogmas. 50) In 1862 schreef Anastasio (de bekwame Utreclitsche predikant Ds. Barger) een vlugschrift onder den titel „Christendom en Empirisme" tegen Dr. A. Pierson. Opzoomer antwoordde met een open brief getite'd „De Wijsbegeerte der Ervaring en de Moderne Theologie." Anastasio repliceerde met „Antwoord op den open brief van Mr. - C. W. Opzoomer." Scherp vroeg Opzoomer aan de orthodoxie : „Maar is dan uw Bijbel en uw christendom het eenig mogelijke, het eenig ware ? (blz. 8). En eenige regels verder: „Toen Humboldt gestorven was, konden de voorstanders van uwe richting in Duitscliland zelfs bij zijn graf de aanklacht niet smoren, dat hij geen Christen was geweest. Zoo hadden ze bij velegroote mannen gejammerd. „Ziet gij niet," riep een geestig schrijver hun toe, „wat certificaat van onvermogen gij aan uw Christendom geeft. Lessing? geen Christen. Göthe ? geen Christen. Schiller ? geen Christen. Fichte ? geen Christen. Hegel? geen Christen. Humboldt? geen Christen. Kostelijk christendom voorwaar, waarvan de grootste geesten niets weten willen!" De kleingeloovigen vergaten, en ze'vegerten het nog ook bij ons, dat het Christendom ouder is dan hun Christendom, en leven zal als het hunne reeds lang is ontslapen. ' 51) „Maar moeten wij dan alle godsdienstig geloof ontzeggen aan een Fichte, als hij een god, aan wien men het zinnelijk begrip van existentie toeschrijft, een „Götze" noemt, of aan een Matthew Arnold, als hij, in zijn „Literature und Dogma' den spot drijft met die Hoogste oorzaak, van wier geloovige erkenning de metaphysisch ontwikkelde Bisschoppen alle heil afhankelijk achten ? Of aan onze ethische modernen, die van geen wereldbestuur buiten de zedelijke orde willen weten ? Gewis, wij zouden niet alleen van henzelven de klacht over miskenning vernemen, maar ons eigen geweten zou ons aanklagen, dat wij daarmede onrecht aan hen pleegden." Rauwenhoff, t. a. pl., 1ste stuk, 238. 52) Otto Pileiderer, Die Entwicklung der protestantischen Theologie in

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 48

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's