Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 41

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 41

Rede gehouden bij de aanvaarding van het ambt van Hoogleeraar aan de Theologische School te Kampen, op Woensdag 8 April 1903

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

42

kerken de handhaving der Theologische School noodig acht, zoo lang is 't, ook naar mijne overtuiging, de zedelijke verplichting van alle kerken dat te doen. Wanneer ik er nu voorts nog bij voeg, ten eerste: dat sinds 1892 de Theologische School de school van alle gereformeerde kerken was en zij dat ook na onze jongste Generale Synode is gebleven, en ten andere: dat ook naar mijn oordeel, zoolang de trouw tegenover een niet gering deel der kerken bestendiging van den bestaanden toestand medebrengt, de piëteit jegens eene stichting, die sinds hare oprichting zoo menigen zegen aan de gereformeerde kerken bracht, vergt, dat een behoorlijk aantal hoogleeraren haar diene en dus althans een tweetal benoemingen gedaan werd, dan heb ik hiermede kortelijk rekenschap gegeven (een rekenschap, waarover ik publieke discussie hoogst ongewenscht acht) van de redenen, die mij in de aanneming der op mij uitgebrachte benoeming geen verloochening van eigen overtuiging deden zien. In deze daad ligt dan ook niets onvriendschappelijks tegenover de Vrije Universiteit. Ware dit wel zoo, nimmer zou ik haar gedaan hebben. Daartoe heb ik de Vrije Universiteit veel te lief en heb ik aan haar veel te groote verplichting. Heel mijn leven blijf ik mijnen hooggeachten leermeesters Kuyper, Rutgers en de Hartog, Woltjer en Fabius dankbaar voor het onderwijs, dat ik van hen ontving en voor de vriendelijke ontvangst, die mij steeds in hunne woning ten deel viel, gelijk ik ook erkentelijk blijven zal voor de welwillendheid van hare Curatoren en Directeuren zoo menigmaal ondervonden. Maar waarom zoude ik niet èn de Vrije Universiteit èn de Theologische School kunnen liefhebben ? En voor beide mijn gebed tot God kunnen opheffen ? Het is mijn hartelijke wensch, Heeren Curatoren, dat ik het vertrouwen, door u in mij gesteld, niet moge beschamen. Ik hoop mij met ijver toe te leggen op de voortgezette studie en op het onderwijs van de schoone vakken, welke aan mij zijn toevertrouwd. Ben ik hiertoe reeds in 't algemeen gehouden,

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's

Godgeleerdheid en wijsbegeerte - pagina 41

Bekijk de hele uitgave van woensdag 8 april 1903

Brochures (TUA) | 51 Pagina's