Het dogmatisch-exegetisch rapport met zijn tweeërlei conclusies - pagina 40
40 bovengenoemde bedenking had kunnen wegnemen, terwijl hij daartoe (indien hetgeen gevreesd werd, niet in zijn bedoeling had gelegen) in de gegeven omstandigheden toch verplicht ware geweest ; 3U. dat de Classis Amsterdam daarom genoegzamen grond had om te verklaren, dat de „gewichtige oorzaken van nadenken", waarvan het Onderteekeningsformulier spreekt (en waaronder naar het oordeel der Synode niet meer is te verstaan dan dat het noodig was om van Dr, Geelkerken „nadere verklaring van zijn gevoelen te eischen") aanwezig waren ; (De lezing der „Rapporten") B. A a n g a a n d e het d o o r Dr. J. G. G e e l k e r k e n ten o p z i c h t e v a n G e n . 2 en 3 i n g e nomen standpunt:
(De lezing der Acta.) B. A a n g a a n d e het d o o r Dr. J. G. G e e l k e r k e n ten o p z i c h t e van G e n e s i s 2 en 3 i n g e n o m e n standpunt:
1. dat door haar ernstig wordt afgekeurd de weinig doordachte wijze, waarop Dr. Geelkerken publiek is opgekomen voor de mogelijkheid van een „andere opvatting" van Genesis 3, zonder zich ernstig rekenschap te hebben gegeven, of hij in staat was, een dusdanige andere opvatting aan te geven, die niet zou blijken neer e komen op een ontkenning van wat door de Schrift duidelijk wordt geleerd ; en ook zonder ernstige gronden te kunnen bijbrengen, waarom het noodzakelijk of wenschelijk zou zijn, een zoodanige „andere opvatting" te aanvaarden; een handelwijze, die (behalve dat ze door de manier, waarop Dr. Geelkerken hierbij de wetenschap ter sprake bracht, aan den goeden naam der Christelijke wetenschap afbreuk doet) het besef van het absoluut gezag der Heilige Schrift moet verzwakken ; 2. dat het in Genesis 3 gezegde aangaande den boom der kennis des goeds en des kwaads,
1. dat door haar ernstig wordt afgekeurd de weinig doordachte wijze, waarop Dr. Geelkerken publiek is opgekomen voor de mogelijkheid van een „andere opvatting" van Gen. 2 en 3; zonder zich deugdelijk rekenschap te hebben gegeven, of hij in staat was, een dusdanige andere opvatting aan te geven, die niet zou blijken neer te komen op een ontkennen van wat door de Schrift duidelijk wordt geleerd; en ook zonder ernstige gronden te kunnen bijbrengen, waarom het noodzakelijk of wenschelijk zou zijn, een zoodanige „andere opvatting' te aanvaarden; een handelwijze, die (behalve dat ze door de manier, waarop Dr. Geelkerken hierbij de wetenschap ter sprake bracht, aan den goeden naam der Christelijke wetenschap afbreuk doet) het besef van het absoluut gezag der Heilige Schrift moet verzwakken ; 2U. a. dat de boom der kennis des goeds en des kwaads, de slang en haar spreken, en de
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1926
Brochures (TUA) | 44 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 augustus 1926
Brochures (TUA) | 44 Pagina's