Beproeft de geesten - pagina 32

Maar wanneer ik dan weer opmerk de reactie bij het grootste deel van ons Gereformeerde volk, intuïtief en positief tegen al die uitheemsche invloeden; — wanneer ik zie op de mannen, die in Universiteit en Theol. School, in Pers en Periodiek leiding geven, trouw aan 's Heeren Woord en Kerk, en sommigen met zoo eminente gaven; — wanneer ik denk aan onze prachtige Jeugdorganisaties en Mannenvereenigingen, groeiend in tal en kracht, onder gemeesmuil van halve vrienden rustig voortarbeidend ; — wanneer ik, naast veel zonden en gebreken bij het Geref. volk, opmerk het hartelijk, trouw, geestelijk meeleven van zeer velen, de blijdschap des geloofs, zij het ook vaak getemperd door het besef der bijblijvende zonden; — wanneer ik dat alles ontwaar, dan is er ook weer dankbaarheid en hoop. Hoop, dat het met velen der Groep-beminnaars weer terechtkomt, zoo ze maar zich laten gezeggen. Ze zijn nu wat uit het lood geslagen ; straks zal hun het holle en bolle van die Groepbeweging wel gaan tegenstaan, en men moet ze tegen zichzelven helpen. Wie waarlijk Gereformeerd is, kan door zijn sentiment een tijdlang dwepen met zoo'n reveil (het is zelfs Dr. A. Kuyper overkomen met de Brightonbeweging), doch beter inzicht kan baan breken en ik geloof, dat dit bij velen zal geschieden. De Kerken hebben hierin m.i. een ernstige roeping. Overal, waar deze beweging intree doet, hebben zij aanstonds mild, maar flink positie te kiezen. Geen ja en neen-politiek, maar uit te spreken, dat we haar voor de Reformatie en de Evangelisatie der Kerk niet kunnen gebruiken. Afmanen de leden der Kerk om uit sensatielust of nieuwsgierigheid aan de lokking „Kom en zie" gehoor te geven. In Amerika en Afrika gaven onze Geref. broeders geen onzeker geluid. Kloek en vaak veel scherper dan ik het o.a. deed, hebben zij die beweging afgewezen. Positief, als reactie op deze Kerk- en belijdenis ondergravende beweging, zij er een meer daadwerkelijk beleven, van wat we belijden ; een productief maken voor ons persoonlijk leven van de schatten, die we in onze Geref. belijdenis uit de handen onzer vaderen hebben overgenomen; een trouw bewaren van het Pand der Schriften, ons toevertrouwd, en door menige schoonschijnende strooming bestreden. 30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen