Grondslag en karakter van de Italiaansch-fascistische staatsleer - pagina 37
DE FASCISTISCHE STAAT
35
stichtingsdag van Rome; de fasces der lictoren, vertolkende de macht der met „imperium" bekleede magistraten, zijn van dien nieuwen staat het symbool. Een nieuwe tijdrekening is aangevangen met 28 October 1922, den dag van den opmarsch naar Rome. De Romeinsche fora worden opgegraven, om door de herleving der oude heerlijkheid en macht het geloof in de mythe te hulp te komen en het „sentimento dello stato" (Pannunzio) te verlevendigen; „men beleeft den staat, derhalve is de staat"; zoo alleen ontstaat de „cosciencia nationale". Rijst de vraag naar de rechtmatigheid eener handeling van wien dan ook, dan is de eenige maatstaf ter beoordeeling daarvan, of zulk een handeling al of niet overeenstemt met de plichten, die voortvloeien uit het centrum van de mythe van den nationalen staat. Wat uit de mythe voortvloeit staat alleen ter beoordeeling van het bevoegd orgaan van den staat, dat is de dictator; hij stelt vast de „direttive del governo". Recht is dus niet meer wat met de gerechtigheid overeenstemt, maar wat door de mythe van den nationalen staat wordt vereischt, zooals de dictator dat beoordeelt. Naar de politieke zijde van het volksleven is de staat „stato-partito", naar de economische zijde „statocorporativo". De staat heeft een „ecclesiastisch en totalitair karakter" (Pannunzio); taak der Regeering is vóór alles om „de mythe te interpreteeren" (Bottai), dat is practisch te beslissen wat politiek doelmatig is. Machtsontwikkeling in dienst der natie, dat is in eigen dienst, is zijn doel, waaraan alles zonder eenige uitzondering ondergeschikt is. „Rechtsvorming buiten en tegen de actie van den staat is logisch en juridisch onmogelijk" (Bortolotto). „Alle recht is uitsluitend positief en heeft den staat tot eenige bron" (Gianturco). „De Staat als ethische wil schept het recht", (Mussolini, Ene.). Het recht door den staat geschapen, dient vooral, om de levenswet van den staat daarmede door de politieke macht te verwerkelijken. De tallooze normen van „juridisch kunnen" in het administratief recht, de vereischten van „fede" en „buona condotta politica" voor de hooge ambtenaren, het onbepaald of in het geheel niet omlijnen van de bevoegdheden der hoogste staatsorganen onderling geven de noodige speelruimte. Het recht scheppen is een „heilig werk" in dienst der nationalistische mythe (Coetamagna). Van het tegen-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1934
Brochures (TUA) | 88 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 10 februari 1934
Brochures (TUA) | 88 Pagina's