Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Beekjes der rivier - pagina 13

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Beekjes der rivier - pagina 13

12 meditaties

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

volk altijd in dat geluk deelt, o neen, want er zijn tijden, dat zij liever den acht en tachtigsten psalm zingen, dan dat zij de eerste helft van psalm negen en tachtig aanheffen. In den vorigen psalm toch klaagt Heman, ook een Ezrahiet, zijn droefheid uit en dat moeten de reizigers op weg naar het hemelsch Sion zoo dikwerf doen. Zij hebben te klagen over hun zondig hart en over den afstand, die er tusschen God en hunne ziel is. Zij moeten dikwerf klagen over het omzwerven buiten den Heere en het gevoellooze daaronder. Doch er komen ook tijden, dat zij mogen verheugd zijn en zingen kunnen van ganscher harte. — De ware blijdschap wordt genoten, als zij het geklank mogen hooren! Wat wordt nu evenwel met het geklank bedoeld? Reeds in onze kinderjaren leerden wij dezen psalm zingen. Er is wel geen lied, dat zoo vaak wordt aangeheven dan het: „Hoe zalig is het volk dat naar uw klanken hoort." En hoe dikwerf wordt ook deze tekst niet in de gesprekken aangehaald. Ja, zoo zegt men dan, 't is zoo als de dichter zegt: Welgelukzalig is het volk, dat het geklank kent". Nu wordt wel verstaan, dat er mee bedoeld wordt, dat het volk gelukzalig is, dat Gods woord verstaan mag met het hart, wat dan óók wel mede de beteekenis van dit woord is, doch de rechte beteekenis van dezen tekst staat ieder nog niet helder voor oogen. — Om dezen tekst goed te verstaan, moeten wij lezen, wat in de eerste tien verzen van Num. 10 beschreven staat. Wij lezen daar, dat aan Mozes bevolen wordt, dat er twee zilveren trompetten moeten worden gemaakt, en dat de Priesters, Aarons zonen, er op zullen hebben te blazen bij bijzondere gelegenheden. Als op beiden geblazen werd met volle klank, dan moesten de Israëlieten zich opmaken naar de tent der samenkomst, terwijl als er op één trompet geblazen werd alleen de hoofden van Israël tot den Heere moesten komen. Inzonderheid werden die trompetten geblazen, wanneer Israël zijn groote feesten vieren zou. Denk u het even in. Als het Pascha zou worden gevierd, dan bliezen de Priesters de trompetten en het volk des Heeren maakte zich op, om het Paaschlam te slachten en het Pascha te eten. Nu, zegt Ethan, welgelukzalig is het volk, dat dit geklank kent. — In zijne dagen was het treurig met het volk des verbonds. Hij klaagt in het tweede deel 14

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 30 april 1934

Brochures (TUA) | 49 Pagina's

Beekjes der rivier - pagina 13

Bekijk de hele uitgave van maandag 30 april 1934

Brochures (TUA) | 49 Pagina's