Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De preektrant van de dominé's in de Kerken der Afscheiding in de jaren 1834-1869 - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De preektrant van de dominé's in de Kerken der Afscheiding in de jaren 1834-1869 - pagina 20

Referaat, gehouden op de Predikantenconferentie te Utrecht, april 1934

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

geroepen zijt tot de gemeenschap van Zijnen Z o o n Jezus Christus onzen H e e r e " zegt : „Zietdaar, Mijne w a a r d e Hoorders ! een bemoedigende en vertroostende waarheid voor alle degenen, die tot de gemeenschap van Jezus Christus geroepen zijn. M a a r hoe staat het nu met ons, Mijne Geliefden ? Duidt het mij niet ten kwade, dat ik met deze vraag tot u komt. Het geldt hier de eeuwigheid, de onherroepelijke eeuwigheid." E n dan komen eerst aan de beurt, zij, die wel gedoopt zijn en belijdenis hebben gedaan, maar niet krachtdadig zijn geroepen. Vervolgens : ,,in de tweede plaats wend ik mij tot u, die door G o d geroepen zijt, tot de gemeenschap Zijns Z o o n s . Eerst weer : ,,Kleingeloovigen, genoemde zaken zijn u immers niet vreemd ? " E n verder : „ M e e r bevestigden in Tiet geloof ! wat is uw voorrecht groot." A a n het slot : „Eindelijk volk des Heeren, bedenkt wel uw voorrecht." 't Z o u geen zin hebben meer voorbeelden hiervan te noemen. Altijd weer, dat uiteenzetten van de gemeente in twee deelen ; ieder deel weer in onderscheidene nuance's. V e r g i s ik mij niet, dan hebben wij hier te doen met een groote fout in de prediking. Ik weet wel, dat het hier gaat om een moeilijk punt. D e mogelijkheid bestaat immers, dat er in de gemeente, die daar voor ons zit, hypocrieten zijn ; dat er een J u d a s is onder de discipelen. E n de verleiding is zoo groot om in onze preek ons, opzettelijk, afzonderlijk te richten tot de hypocrieten èn tot de ware geloovigen. M a a r heb ik daartoe het recht ? G o d alleen kent het hart. Ik moet a f g a a n op het uiterlijk. Zoolang een lid der gemeente zich niet zóó gedraagt, dat hij uit de gemeente moet worden verwijderd, mag ik niet anders doen, dan hem beschouwen als een geloovige, een kind van G o d . Bij al mijn vermaningen tot geloof in Christus, tot heiligen wandel, tot vreugde in het heil des Heeren, moet ik mij stel-

18

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologische Universiteit Apeldoorn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Brochures (TUA) | 51 Pagina's

De preektrant van de dominé's in de Kerken der Afscheiding in de jaren 1834-1869 - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1935

Brochures (TUA) | 51 Pagina's