De allernoodigste bede - pagina 12

gaan. W a t geeft het te kennen, dat o, ach, o c h ? Ik en kan geen uitstel lijden, de zaak is desperaat, 't is met mij gedaan, zoo Gij mij uitstelt. Och dat Ismaël mocht leven voor uw a a n g e z i c h t e ! G e n . 1 7 : 1 8 . Ach Heere, laat mijn zuster Mirjam genezen worden, zeide Mozes, daar scheelt niet veel aan of de verrotting zal komen. Num. 12. Het geeft te kennen, hoe vol verlangen zij zijn naar het begeerde, en hoe hoog dat zij het waardeeren zouden als zij het kregen, en hoe zij er mede in hun schik zouden zijn als G o d het deed. Als zulke vogels daarmede gespot hebben, dan spotten zij met het werk des G e e s t e s . Zie daar, o Heere, zeide de man. II. W a t is uw bede, man, wat roept gij, J e r e m i a ? O Heere, bekeer ons tot U. W a a r o m bad de man daar zoo o m ? Omdat het zoo zeldzaam w a s ; alle krijgen de bekeering niet. Het was zoo n o o d i g ; ik of gij mogen ze niet missen. W a t behoef ik dikwijls te prediken, lang aan te dringen, dat is de belofte van G o d aan ons, en van ons aan G o d , wij hebben dat evenwel niet gekregen in ons land, ach ik wilde dat Gij nu den hemel scheurde en met Uw Geest nederdaalde en ons bekeerde in dit vreemde land. Bekeeren, wat is het woord, en wat is de zaak, daar hij zoo om schreeuwde tot G o d ? Naar het woord zal 't zijn: 1. Maak mij verstandig, doe mij weder wijs worden, geef mij nadenken, laat ik tot mijzelven k o m e n ! De verloren zoon kwam tot hemzelven, Luc. 1 5 : 1 7 . Een zondaar is als een slechte, door de bekeering komt hij tot hemzelven. 2. Bekeer ons, doe ons tot tranen komen, doe ons voor U smelten, leed dragen, berouw h e b b e n . Met droefheid en berouw begint de bekeering, zij gaat er mede vergezeld, Jer. 31, Matth. 2 6 . Geef ons een droefheid naar G o d , 2 Cor. 7 : 1 0 . 3. Breng ons van onzen doolweg af. De zondaar loopt van nature naar het verderf, naar de hel, langs de breede wegen en paden. Als God hem bekeert, dan keert hij bij tijds weder. Wij dwaalden als schapen, en Gij bekeerde ons tot den Herder ende Opziener

10

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen