Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE PLICHTEN DER OUDERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE PLICHTEN DER OUDERS

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onderwijs en opvoeding zijn zaken van theorie en praktijk, van bezinning en activiteit.

Waar de theorie, de bezinning ontbreekt, verwordt ons handelen tot willekeur. Waar de praktijk ontbreekt, zijn we mogelijk in staat tot eindeloos gefilosofeer en dogmatisme, doch zijn we levensvreemd bezig.

Om het evenwicht hierin te bewaren, is het voor opvoeders in het algemeen en voor onderwijsgevenden in het bijzonder broodnodig om zich van tijd tot tijd te bezinnen op de achtergronden van onze activiteiten. In de stroomversnelling van onderwijsvernieuwing, waarin ook wij met onze scholen (helaas? ) terecht zijn gekomen, is het gevaar niet denkbeeldig, dat de meditatie, de overdenking omtrent doel en wezen van ons opvoedkundig bezig zijn, op de achtergrond terecht komt. Is het risico zo groot, dat de bezinning in de schemering vervaagt, doordat de schijnwerpers al te zeer gericht zijn op de vragen van de onderwijspraktijk.

Mede met het oog daarop is het een goede gedachte geweest van Uitgeverij Den Hertog te Houten om een heruitgave op de markt te brengen van het opvoedkundig werk "De plichten der ouders" van de hand van dominee Jacobus Koelman.

Naar aanleiding van deze heruitgave willen we een enkele opmerking maken, waarbij we allereerst een overzicht van de inhoud van het geschrift willen geven en een beoordeling van de specifieke eigenschappen van deze heruitgave.

Inhoud

De titel van het werk luidde oorspronkelijk "De Pligten der ouders In Kinderen voor Godt op te voeden". In deze oorspronkelijke uitgave was ook een catechismus in drie delen opgenomen, "Dryderley Catechismus", met vragen en antwoorden omtrent de geloofsleer, kennis van de Heilige Schrift en omtrent de praktijk der godzaligheid. Deze drieërlei catechismus is ook ditmaal niet in deze heruitgave opgenomen. Dat was ook overbodig geweest, daar deze enkele jaren geleden (1978) bij uitgeverij Kool te Veenendaal

opnieuw in hedendaags Nederlands is verschenen.

Ook de 'Twintig Exempelen Van Godtzalige en vroeg stervende jonge KINDEREN" ontbreken in deze heruitgave. Hoewel dit gedeelte naar mijn weten in de laatste decennia niet is heruitgegeven, is het gemis daarvan opgeheven door de regelmatige heruitgave van "Des Heeren Lof, Verkondigt uit den mond der Kinderen", van dominee Wilhelmus Eversdijk. Dit laatste werk is namelijk in wezen een iets verrijkte heruitgave van de twintig exempelen van Koelman. De heruitgave, die nu is verschenen, is dus opnieuw alleen het gedeelte, dat handelt over "De Pligten der ouders". Aan het eigenlijke werk gaat een "Opdracht aan de gemeente van Sluis in Zeeuws-Vlaanderen", en "Een ernstig woord tot de ouders, de onderwijzers en de onderwijzeressen om de kinderen voor de Heere op te voeden", vooraf.

Het werk is vervolgens ingedeeld in een tiental hoofdstukken:

Hoofdstuk 1.

Dit bevat enige regels voor de ouders ter voorbereiding van een goede opvoeding der kinderen.

Hoofdstuk 2.

Dit geeft aan, hoe men de kinderen tot hun zesde jaar behoort te onderwijzen en op te voeden tot het goede.

Hoofdstuk 3.

Hierin wordt aangewezen, hoe de ouders hun kinderen godsdienstig onderwijs behoren te geven, vanaf hun zesde tot hun twaalfde jaar, en daarna.

Hoofdstuk 4.

Dit bevat de regels voor de ouders om hun kinderen de eis der godzaligheid vroeg in te scherpen, en in het bijzonder eerst die verplichtingen welke zij tegenover hun ouders hebben.

Hoofdstuk 5.

Hierin wordt aangewezen, welke zonden de ouders hun kinderen vooral moeten afleren, en op welke wijze ze dat moeten doen, nl. door onderwijs, bestraffing en tuchtiging.

Hoofdstuk 6.

Aanwijzingen voor de ouders te leren bidden uit de geest, met een beschrijving van de inhoud der gebeden.

Hoofdstuk 7.

Dit bevat enige regels om de kinderen de godzaligheid door vertrouwelijke gesprekken in te planten.

Hoofdstuk 8.

Nog meer regels om de kinderen onder Gods zegen de natuur, de

werkingen en de kenmerken van het ware, zaligmakende geloof, alsmede van de wedergeboorte en de bekering te doen begrijpen, kennen, behartigen en betrachten; en regels betreffende de voorrechten van de gelovigen en bekeerde mensen in dit leven.

Hoofdstuk 9.

Dit bevat nog enkele regels om de kinderen de godzaligheid in te planten, en hen door middel van vertrouwelijke gesprekken als het ware aan de hand daartoe te brengen. Hoofdstuk 10.

Dit bevat regels voor de ouders, om goed te zorgen voor het lichaam en voor de lichamelijke en uitwendige conditie van hun kinderen.

Heruitgave

De uitgave, die nu op de markt is gebracht, is een herschrijving in hedendaags Nederlands. Het eerste hoofdstuk is herschreven door de heer J. Koppejan, onze geachte oud-leraar Nederlands aan De Driestar. Het leeuwendeel is echter van de hand van de heer C. Bregman, als Neerlandicus verbonden aan de scholengemeenschap Guido de Brés te Rotterdam. De heer Bregman heeft zijn werk zeer consciëntieus verricht. Wanneer hij meende, dat een hedendaags woord niet volledig de betekenis van het oorspronkelijke woord dekte, liet hij het oorspronkelijke woord in een noot onder aan de bladzijde opnemen. Vergelijking met het oorspronkelijke werk toonde steeds aan, dat er inhoudelijk niets werd veranderd.

Slechts in één geval geven we de voorkeur nadrukkelijk aan de oorspronkelijke bewoordingen. Een gedeelte van regel 118 is door de bewerker weergegeven met: "Houd hen daarom al jong bezig met dingen, die een nuttige tijdspassering betekenen; dat geldt zowel voor de jongens als voor de meisjes." In het origineel staat: "Houdt hun vroeg in enige bezigheid die hun tijd waardig is, zowel de meisjes als jongens." Tijdspassering - een woord wat bepaald niet méér eigentijds is dan bezigheid! - doet me teveel denken aan het woord 'tijdverdrijf, een woord dat ook de heer Bregman ongetwijfeld heeft willen vermijden.

In zijn geheel genomen is het in ieder geval een zeer goede gedachte geweest dit werk opnieuw in deze vorm toegankelijk te maken. Uitgeverij Den Hertog heeft er, zoals we zo langzamerhand gewend zijn, een fraaie, verzorgde uitgave van gemaakt. Opgenomen werden reproducties van de titelpagina en van de achterzijde van de

titelpagina van de eerste druk. De heer Bregman verzorgde een uitvoerige inleiding over het leven en de arbeid van Koelman, terwijl voorts aan het slot "Enige bibliografische opmerkingen" zijn geplaatst.

Kinderloos

In de genoemde inleiding wordt onder meer het feit vermeld dat het huwelijk van de schrijver met de vrij jong gestorven Anna Huss kinderloos is gebleven. Op grond daarvan heeft men Koelman wel het recht en de autoriteit willen ontzeggen om over zaken rond de opvoeding te spreken. Laatdunkend wordt dan zelfs wel eens over "De plichten der ouders" gesproken, en wordt de opmerking nogal eens geplaatst: "Je kunt aan het boekje goed merken dat hij geen kinderen heeft gehad". Daarmee meent men dan tegelijk het recht in handen te hebben om dit boekje verder aan de kant te schuiven.

Allereerst zou daartegen opgemerkt kunnen worden, dat Koelman vanwege zijn arbeid in pastoraat en catechese veel met kinderen heeft omgegaan en nauw bij de gezinsopvoeding betrokken is geweest.

Doch, en dat moge veel zwaarder wegen, hoe gevaarlijk is een dergelijke stellingname. Een dergelijke opvatting is ten diepste een vrucht van de hedendaagse, op het individu gerichte levensbeschouwing. Volgens deze redenatie zou bijvoorbeeld niemand over abortus provocatus een mening mogen vormen en uitdragen, dan de

vrouw die in verwachting is (de moderne opvatting, die vooral bekend is geworden door de platvloerse leus "Baas in eigen buik"). Ook dat niemand het recht heeft om (actieve) euthanasie en zelfmoord te veroordelen, wanneer de direct betrokkenen tot dergelijke misdaden hebben besloten. Voelt u aan op welk glad en onhoudbaar ijs we ons begeven, als we een dergelijk standpunt innemen?

Er is een andere toetssteen, waaraan allerlei ethische, waaronder ook de opvoedkundige, vraagstukken moeten worden beoordeeld: dat is het Woord van God! Men oordele daarnaar, en dan zal men in het geval van De plichten der ouders werk hebben om aan te tonen dat het afwijkt van de Heilige Schrift! Dat is juist hét grote voordeel van dit opvoedkundig werk, in vergelijking met talloos vele andere geschriften op dit terrein: geheel is het gegrond op het Woord van de levende God! Nee, Koelmans werk is geen verzameling van droge en onwerkelijke studeerkamergedachten: het is een opvoedkundig werk voor de praktijk van de opvoeding, omdat het uitgaat van een mensbeeld, dat haar wortels heeft in Heilige Schrift, en dat daardoor ten diepste als enige recht van spreken heeft.

Zo omschrijft hij het hoofddoel van het werk van schoolmeesters en onderwijzeressen als volgt:

Behartig het doel waartoe uw ambt u roept goed; en dat is: God behagen en verheerlijken door de jeugd tot een openbaar ambt te bekwamen, hun gemoed te vormen tot de liefde voor en de dienst aan hun Schepper, hun zaligheid hiernamaals te betrachten en hun welzijn hier op aarde te bevorderen (blz. 36).

Met welk een ernst vermaant hij de genoemde personen in het vervolg (en een ieder spiegele er zichzelf aan, hoe onaangenaam het ook is):

Spreek menigmaal op een ernstige, vertrouwelijke wijze over de staat van hun ziel, over de dood, het oordeel, de opstanding, de hel en de hemel, om hun geweten wakker te maken en hen te doen beseffen, van hoe groot belang het is wat u tot hen zegt. Ik geef u hier de leerstof waarmee en de manier waarop u kunt werken. O, dat er zulk een hart en praktijk der godzaligheid bij de schoolmeesters was! Maar helaas, het is hier een zeer verdorven toestand. (...) Ik hoop dat u dit nu uitgegeven boek als een goede handleiding en gids zult beoordelen, als u tenminste een hart voor de Heere hebt én voor het werk waartoe u geroepen bent.

Onderwijs

Afgezien van de genoemde argumenten is het voor mij ondenkbaar dat iemand, die nauwgezet het gehele werk heeft gelezen, komt tot de opvatting als zou Koelman weinig kennis van de praktijk der opvoeding hebben gehad.

Het tegendeel zou aan te tonen zijn, wanneer we het gehele werk zouden gaan doorlichten. Dat is vanzelf in het kader van dit artikel niet mogelijk. Wel lijkt het ons goed om aan één aspect van het geheel aandacht te schenken. Daaruit moge blijken dat Koelman met kennis van zaken sprak en een heldere kijk op de werkelijheid had. We kiezen daarvoor in dit verband het aspect van de didaktiek, de kunst van het onderwijzen. Enkele voorbeelden.

Als het over het aanleren van bijbelteksten gaat, een zaak die Koelman sterk heeft beklemtoond, doch die daartegenover ook in onze scholen steeds meer in onbruik raakt!, geeft hij de nuchtere raad de kinderen niet te overbelasten.

Hoewel hun herinneringsvermogen gewoonlijk groter is dan wij wel denken, moet u er toch op toezien, wanneer u hen wat hieronder volgt laat leren, dat u hen daarbij niet overlaadt en hen niet te zwaar belast. Wat in het ene jaar niet geleerd kan worden, laat ze dat in het andere jaar doen (regel 41).

Daarbij geeft hij ook heel praktische wenken teneinde te voorkomen dat kinderen slechts mechanisch iets uit hun hoofd leren, zonder dat ze begrijpen wat ze leren.

48. Als u hen deze dingen, de ene dag na de andere, voorhoudt, maak dan vanuit de gehele stof korte vragen en zie dan of ze

begrijpen wat ze horen. Laat hen met hun eigen woorden antwoord geven, mits u de zaken dan eens met deze, dan weer met andere woorden weergeeft. Dit is van groot belang en daarom moet daar erg goed op gelet worden. Want anders leren ze maar woorden nazeggen en oefenen ze hun verstand niet omtrent de zaken zelf

52. Laat hen ook de geschiedenissen die u hun verteld hebt, in de Bijbel zelf nalezen, en laat hen dan rekenschap geven van wat zij erover gelezen hebben.

Hoe alledaags, eenvoudig en praktisch zijn opmerkingen over waardering en beloning:

59. Laat daarbij hun onvolmaakte, maar oprechte pogingen u aangenaam zijn. Beschaam ze niet in tegenwoordigheid van anderen om hun onkunde, behalve wanneer ze expres en moedwillig niets leren.

66. A Is zij goed en vlijtig leren, toon u daarover dan zeer vergenoegd en geef ze daarvoor iets als een bewijs van uw liefde tot hen, terwijl u ze tegelijk meer aanmoedigt. En als ze wat traag zijn en er weinig zin in hebben, omdat het nu eenmaal niet zonder moeite gaat om dat alles uit het hoofd te leren, moedig ze dan aan met vriendelijkheid en zachtheid. Maar als ze onwillig zijn, gebruik dan uw gezag om hen dat te gebieden, omdat u daar veel belang aan hecht. Tracht echter zo veel mogelijk, het hun zo aangenaam mogelijk te maken.

Mogelijk merkt iemand op dat deze zaken toch niet bepaald opzienbarend zijn. Sommige van de genoemde zaken zijn algemene uitgangspunten van de didaktiek. Nu ja, het gaat ons er ook niet om, om aan te tonen dat Koelman iets opzienbarends naar voren brengt. Maar praktisch is hij in ieder geval wel. En daar loopt het nu maar even over!

Ten besluit

De plichten der ouders is een boek dat m.i. in geen enkel gezin mag ontbreken. Zijn er nog collega's die dit werk nog nooit hebben gelezen? Ongetwijfeld zijn er ouders, die het niet in hun bezit hebben. Voor studenten van P.A. en O.K. is het eveneens een must. Kortom, een ieder schaffe dit werk aan, indien dat nog niet in het bezit is.

Wat een moeite en arbeid besteden we op school en thuis aan het tijdelijk welzijn van onze kinderen. Zouden we dan het heil van hun

zielen, op reis naar een eeuwige bestemming, verwaarlozen? De ernst worde ons op-en aangebonden. Daartoe moge het werk van Koelman dienstbaar zijn.

En zeker, dan is het een zware eis en verplichting, die Koelman ons voorhoudt. Een eis, die onmogelijk door een gevallen zondaar is op te brengen. Doch, 'kdenk, dat wanneer dat iemands persoonlijke schuld wordt, hij of zij er niet toe zal komen om wrevelig dit boekje opzij te leggen met de opmerking: "Dat is toch niet na te komen". Integendeel. Die zal met David moeten belijden: "Hoewel mijn huis alzo niet is bij God". Doch, waar dat in waarheid praktijk mag worden, zal toch ook eens mogen worden getuigd: "Nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld, dat in alles wel geordineerd en bewaard is".

Krachtens dat verbond werke God, ook in het late nageslacht!

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

Criterium | 60 Pagina's

DE PLICHTEN DER OUDERS

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 november 1983

Criterium | 60 Pagina's