Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Interview met Ds. F. Mallan

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Interview met Ds. F. Mallan

In het spoor van dr. Steenblok èn ds. Kersten

23 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is ongeveer vijfenveertig jaar geleden dat ds. F. Mallan is bevestigd tot predikant van de Gereformeerde Gemeente in Nederland te Bruinisse. Zijn bevestiger is ds. J. Fraanje. Ds. G.H. Kersten, die voor de bevestiging van ds. Mallan tot predikant reeds is overleden, is evenals dr. C. Steenblok zijn leermeester geweest. In het kader van een themanummer rond dr. C. Steenblok heeft de redactie een gesprek met ds. F. Mallan. Hij is namelijk de enige, nog in leven zijnde predikant, die beide docenten tot het einde van hun loopbaan heeft meegemaakt. Zijn begeerte is om beide leermeesters te volgen in leer en leven.

Overkomst naar de Ger. Gem. in Ned.

Dominee, welke reden had dr. Steenblok om over te gaan naar de Ger. Gem. in Ned.?

In de Ger. Kerken werd het voor hem onhoudbaar.

Voor hij in 1943 overkwam naar de Ger. Gem. bracht hij een bevindelijke prediking, dezelfde die hij later ook onder ons heeft gebracht, maar dat werd daar niet geduld. Hij kon het niet eens zijn met de leer van de veronderstelde wedergeboorte.

Hij is bevestigd in Lopik met een bijzondere tekst...1).

"Des Heeren weg is in wervelwind.' Dat is de Heere ook geweest.

En ‘in storm’.....

Dit is opmerkelijk: hij is overspannen geworden en in die tijd heeft hij zijn doctoraal gehaald.

Hoe liet hij zich uit over zijn vorig kerkgenootschap?

Ongunstig natuurlijk. Hij moest perse zijn preek lezen. Dat kon hij niet. Daarom nam hij maar een leeg schrift mee naar de preekstoel en deed hij het toch uit zijn hoofd.

Zei hij niet: 'In de tijd dat ik die kerk verliet, bevond zich daar nog veel van Gods volk?'

Nee, in die zin heeft hij zich nooit uitgelaten. Hij is wel een van de laatste predikanten in de Ger. Kerken geweest die nog onderwerpelijk preekte.

Hebt u in uw jeugd ooit over dr. Steenblok gehoord?

Nee, ik had nooit van hem gehoord voordat hij van de Ger. Kerken overkwam. ik heb hem daarna al gauw horen prediken. Mijn indruk was meteen: wat is die man zuiver!

Hoe heeft hij zelf zijn komst naar de Ger. Gem. in Ned. ervaren?

Hij was er echt mee verblijd dat hij een plaats in de Ger. Gem. had verkregen. Maar al gauw kwamen er moeilijkheden, waarop hij helemaal niet had gerekend.

Daar dit op de laatste vergadering was aangenomen komt men nu met de vraag. wat het dan thans moet zijn, aangezign bij uittreden, de kerk toch een andere naam moet hebben. Dominee Steenblok vraagt kunnen zich alle leden er mee vereenigen, dat wij vanaf heden devinitief zijn uitgetreden waarop eenparig, ja werd geantwoord. Nu volgde eenige discussie. wat wij dan thans moeten zijn, waarop met algemeen goedvinden, werd besloten de kerk vanaf dat ogenblik Nederduitsch Gereformeerd te noemen.
Vootzitter: C.N. Krijger. Scriba: B.A. Reeders.

...voor zijn komst...

Algemene genade

U bedoelt de zaak rond de algemene genade?

Jazeker, maar natuurlijk ook rond het algemene aanbod. Daar kwam hij achter, toen hij het referaat heeft gehouden over de algemene genade 2), waar hij doorheen heeft laten vloeien dat de algemene genade niet voortvloeit uit Christus' verdienste maar uit de voorzienigheid Gods. Hij dacht dat die opvatting ook bij ons zo was. Hij keek er van op toen er zo gereageerd werd.

Heeft hij in die weg ook blijken van 's Heeren gunst ervaren?

Tijdens de lessen in de oude talen en kerkgeschiedenis praatte ik wel eens met hem. Hij heeft mogen geloven dat hij deze weg heeft moeten gaan.

Docent

Hij is na zijn overkomst al in 1944 docent aan de Theologische School geworden. Hoe komt het dat een nieuwkomer docent wordt?

Ds. Kersten heeft het altijd gewaardeerd als een academisch gevormd predikant overkwam. Dat was bij ds. W. den Hengst en ds. J.D. Barth het geval, en ook bij dr. Steenblok.

Op de synodale vergadering in 1945 die ik zelf als pas beginnend student heb meegemaakt, werd dr. Steenblok benoemd tot docent 3). En dat ging zo: Ds. Fraanje was eerst tegen deze benoeming, want ds. Kok. die sterk tegen deze benoeming was gekant, had ds. Fraanje een beetje aan zijn kant weten te krijgen. Ook ds. Verhagen was geen vriend van dr. Steenblok, evenals ds. Van den Berg. Ds. Kersten stond toen voor moeilijkheden want die wilde graag dr. Steenblok als docent naast zich hebben. Maar op een gegeven moment kwam de leer ter sprake. Ds. Kok kon zich niet vinden in de opvattingen van dr. Steenblok over de algemene genade en zo.

Toen pakte ds. Kersten een Gelderse Vallei - je kon niet zien dat het dit streekblaad was- en hij las een stukje voor uit een meditatie van ds. Kok zonder diens naam te noemen. Ineens sprong ds. Fraanje overeind en hij zei: 'Dat is puur remonstrants!' Ds. Kersten zei: 'Dat is door ds. Kok geschreven!

Ds. Fraanje, die altijd zo eerlijk gelijk schuld kon bekennen, draaide om als een blad aan een boom. Hij zei: ik moet eerlijk zijn, dit docentschap van dr. Steenblok is toch een zaak tussen God en mijn ziel geworden. Lamain, lees jij het eens voor.' Hij kon namelijk niet goed lezen. En ds. Lamain las het voor, 1 Kron.12:18: En de Geest toog Amasai aan, den overste der hoofdlieden, en hij zeide: Wij zijn uwe, o David, en met u zijn wij, gij zoon van Isaï. Vrede, vrede zij u. en vrede uw helpers, want uw God helpt u. Toen nam David hen aan en stelde hen tot hoofden der benden.' Toen zei ds. Fraanje: Daar heeft God mij bij bepaald, dr. Steenblok moet docent worden!' Alles zweeg en dr. Steenblok werd tot docent benoemd. Ja, ds. Fraanje was een man met gezag en daar durfde niemand tegen in te gaan.

Ontheven als docent

Dr. Steenblok is ook weer ontheven als docent. U hebt in een vorig interview met Criterium 4) gezegd dat hij is geschorst wegens eenzijdigheid in het onderwijsgeven en niet wegens eenzijdigheid in de leer.

De synode moest toch een motief hebben, waarom ze hem niet langer als docent kon handhaven. Maar die eenzijdigheid in het lesgeven betekende voor haar natuurlijk toch wel eenzijdigheid in de leer.

In 1950 werd dr. Steenblok al beschuldigd dat hij zou gezegd hebben : Door de Erskines loopt een draad van algemene verzoening.' In een preek over de deugden Gods zei u eens: 'Die lieve Erskines.' Zou dr. Steenblok dat ook gezegd kunnen hebben?

Ja. wat het bevindelijke element bij de Erskines betreft, was hij het ten volle met hen eens. Ouderling De Wit schreef 5) hierover: de Erskines hebben de amyraldiese richting een beetje overgenomen. Hun visie op de aanbieding is nu net het punt geweest waarin dr. Steenblok het met hen niet eens kon zijn. Dr. Steenblok heeft wellicht - ter lering - tegen zijn studenten gezegd: 'De Erskines hebben het Amyraldisme enigszins overgenomen.' Dat was toch een richting die de remonstrantse en contra-remonstrantse leer wilde verbinden; dan loopt er toch een remonstrantse draad doorheen! Deze constatering was wel nodig ook. Een van de leraars kwam bijvoorbeeld heel graag met de door hemzelf 'gevonden' uitdrukking van de Erskines aandragen: Steek je dode hand maar uit naar de levende Jezus.

Hoe heeft hij zich hieronder gedragen?

Op de synode heeft hij niet voor zichzelf gestreden. Daar kreeg hij de gelegenheid niet voor.

Het is wel goed dat ik het verhaal van de synode 1953 weer in herinnering breng. Ds. Vergunst had in 1950 al bezwaar gemaakt over het lesgeven van dr. Steenblok, maar nooit is er op het curatorium met elkaar over gesproken. Dit werd ineens door ds. Van den Berg uit Utrecht in de vergadering gebracht zonder dat de afgevaardigden daar iets van wisten. Er zijn toen wel opmerkelijke dingen gebeurd: ds. Van den Berg deed dit 's woendags. Vrijdags moest hij geschorst worden, omdat openbaar kwam dat hij in zonde leefde. Hij is nooit meer op de preekstoel geweest. Dat zijn toch kennelijke dingen. Wij wisten echt van niets, daarom heeft Zwemer 6) niet de waarheid verteld, als hij schrijft dat wij met ds. Aangeenbrug vóór de synode een 'complot' hebben gevormd. Wel hebben verschillende leraars van tevoren over de moeilijkheden in het kerkverband gesproken.

De andere partij deed dit toch wel?

Ds. Vergunst heeft zes weken na die synode bij ouderling Bas verteld wat er gebeurd was. Hij deed dit om zijn gemoed te ontlasten, want ds. Vergunst was een man die nog een geweten had, een man met een eerlijk karakter.

Vier weken voor de synode zit ik op mijn studeerkamer in Bruinisse. Daar krijg ik ineens bij me: 'Gij mensenkind, maak uw gereedschap van vertrekking; en vertrek bij dag voor hun ogen" 7). En dat laatste kwam juist zo kennelijk bij me en dat gaf me te denken. Want anders kun je denken: Het is een voorkomende waarheid, het is een bekende tekst. Ik had juist een beroep naar Kalamazoo. Maar wat betekent het dan: vertrek bij dag voor hun ogen? Het is later gebleken dat ze, toen de Heere tot mij sprak, in Utrecht bij elkaar waren om voor de synode een komplot te vormen.

Toen kwam de synode, maar er stond niets bijzonders op de agenda, 's Morgens moest er door het curatorium rapport worden uitgebracht. Dat zou ds. De Blois doen. Toen zei voorzitter ds. Verhagen: 'Laten we daarmee wachten tot na de maaltijd; dat kan wel even tijd in beslag nemen.' Ik dacht: Even tijd in beslag nemen? Ik was argeloos. Dat komplot kwam naar voren in de stemming: de predikanten Verhagen. Vergunst en Rijksen werden elk met 24 stemmen resp. tot voorzitter, scriba en assessor gekozen. Ik kreeg het benauwd. Maar ik had geen erg in het gevormde komplot. En toen kreeg ds. Verhagen de voorzittershamer. Hij gaf een vers op dat hij tegen alle gebruiken in staande liet zingen: Zend Heer' Uw licht en waarheid neder.

We hadden gegeten. Ds. De Blois bracht rapport uit. Toen stond ds. Van den Berg op en sprak heel lief over ds. Kersten: dat was zo'n vaderlijke docent geweest. Dan moet je weten - ikzelf heb het gezien-dat hij bij de begrafenis van ds. Kersten met zijn hoed achterover en een sigaret in zijn mond stond te lachen. Het kwam er ineens bij me uit: 'Ja, je doet zo lief over ds. Kersten, maar je hebt hem naar het graf geholpen.' Toen stond ds. J.W. Kersten op en zei: 'Wat ds. Mallan zegt is de waarheid.

Ds. Verhagen gaf ds. Van den Berg het woord. Die wees op dr. Steenblok: 'Die man daar, moet weg en in zijn plaats moeten er twee andere docenten benoemd worden.' Toen stonden wij op en zeiden: 'Dat gaat toch zo maar niet. Het is helemaal niet op het curatorium geweest. Dat moet eerst op de juiste wijze in de vergadering gebracht worden en dit wordt zo maar in de vergadering geworpen, onvoorbereid voor een ieder.' Toen riep een afgevaardigde achter me: 'Voorzitter, ik zou het maar in stemming brengen.' Maar ouderling Geluk uit Gorkum zei nog: 'Voorzitter, ziet u niet dat dit op een scheuring kan uit draaien?

We zeiden: 'Dit kan niet! Dan gaan wij weg.' Ik pakte mijn tas, en ook ds. Aangeenbrug, ds. Ketterij en de ouderlingen Bas en Hage gingen weg. Sommigen zeiden: 'Dat moet u niet doen. Och, ga toch terug, ga toch terug. Toen zei ds. Aangeenbrug: 'Dan ga ik nog één keer en dan vraag ik het woord.' Hij ging terug en nooit kan ik me meer onttrekken aan de indruk die ik toen van ds. Verhagen kreeg. Ik zie hem daar nog staan: 'Kan niet!

Er bleef voor ons niet anders over dan dat we de synode verlieten. Er kwamen een heleboel mensen achter ons aan. Achteraf gezien, nou denk ik er veel aan, waren er heel wat van Gods volk bij. Ze liepen achter ons door de straten van Utrecht. Achtenswaardige ouderlingen, die nu niet meer in leven zijn. Zo is het gegaan. Er was dus zuiver complotvorming. Wij hebben ons niet afgescheiden. We kregen al gauw bericht dat wanneer wij doorgingen met preken. wij beschouwd werden buiten het kerkverband te staan. Ze hebben wel bericht gestuurd of we terug wilden keren maar dan met aanvaarding van de besluiten die na ons weggaan genomen waren. We hebben kortweg een telegram teruggestuurd: op deze wijze kan ik niet terugkeren.

En dr. Steenblok ?

Dr. Steenblok bleef zitten, toen wij opstonden. Hun visie op de leer kwam door zijn docentschap in het gedrang. Maar ik voelde wel: hij zou uit zichzelf niet eens opgestaan zijn. Als ze hem hadden afgezet, dan had hij zich daarbij neergelegd, evenals toen ze hem het hoofdredacteurschap hebben ontnomen 8). Dat is ook op een onrechtvaardige wijze geschied. Nee. hij is achter ons aangegaan. Zo is de werkelijkheid. Daarom zeg ik dit.

Verhouding ds. Kersten en dr. Steenblok inzake algemene genade

Hoe keek dr. Steenblok tegen ds. Kersten aan? Ds. M. Golverdingen constateert toch een verschil in leeropvatting 9).

Er is nooit een leerverschil tussen ds. Kersten en dr. Steenblok geweest. Ds. Kerstens woorden waren: 'Ik ben geen man van wetenschap, dr. Steenblok wel; ik wil graag van hem leren.

Voordat dr. Steenblok in de Ger. Gem. kwam was er nooit zo goed over het leerstuk van de algemene genade nagedacht. Er werd gezegd: de hele wereld bestaat om der uitverkorenen wil, omdat Christus daarvoor Zijn bloed gestort heeft. Dat was een algemene opvatting en dan werd wel gegrepen naar uitspraken van ds. Fraanje. Soms formuleerde ook ds. Kersten hierin niet zo scherp. Dr. Steenblok, zonder te weten dat daaraan bij ons nooit goed aandacht geschonken was, zei dat Christus geen uitwendige weldaden en rechten daarop voor de verworpenen had verworven.

Als je dat gaat onderzoeken, kom je als vanzelf dit standpunt tegen. Hier heb je Watson 10) : 'Ik beken, de goddelozen hebben wel een burgerlijk recht tot de aarde, hetwelk hun de wetten des lands geven, maar niet een geheiligd recht. (...) De heiligen hebben recht aan de aarde in haar hoofd Christus, de overste van de koningen der aarde.

Laat ik in een preek van ds. W.C. Lamain 11) dit tegenkomen: Alles wat Christus verwierf, ook voor dit tijdelijk leven, is voor Zijn volk en kerk. Voor de verworpenen heeft Christus niets verworven.

Ds. Golverdingen schreef onlangs in De Saambinder dat dr. Steenblok dit verkeerd ziet.

Het is een vreemde opmerking van hem dat God Zijn goedheid niet kan bewijzen buiten Christus om. Er is toch een algemene en een bijzondere bedeling van Gods goedertierenheid. De algemene bedeling van Gods goedertierenheid valt onder de algemene genade en de voorzienigheid Gods. De apostel voegt dit samen als hij spreekt over 'Zijner goedertierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt' 12) . Dat zegt de apostel! Dr. Steenblok heeft juist sterk vastgehouden dat het om de lankmoedigheid en verdraagzaamheid Gods is, maar daar is de goedertierenheid ook bij inbegrepen.

Er zijn in het geheel geen verschillen geweest tussen ds. Kersten en dr. Steenblok, totaal niet!

Ds. Kersten vond de leer der algemene genade niet een fundamenteel leerstuk. Dat heeft hij volgens ds. Golverdingen nog in 1944 geschreven en ds. Hofman zou dat beaamd hebben.

Die brief van ds. Kersten heb ik verleden jaar nog in De Wachter Sions gezet. Ds. Kersten heeft natuurlijk geprobeerd de vrede te bewaren. Daar was ds. Kersten altijd op uit. Daarom schreef hij zo mild mogelijk, ook tegenover ds. Kok. Hij schreef over pijnlijke ervaringen, die hij had opgedaan met leraars en ambtsdragers. Daarom vond hij het zo erg dat dr. Steenblok nu hetzelfde moest ervaren als hij. En dan zegt hij dat het, als het goed beschouwd wordt, nog niet eens een fundamenteel leerstuk raakt.

Maar het kan wel een fundamenteel leerstuk worden, als het ene aan het andere wordt verbonden: de leer van de algemene genade en het algemeen aanbod van genade. Bijv. Christus heeft Zijn bloed moeten storten opdat we elke dag eten en drinken krijgen, en van die Christus weigeren wij Zijn aanbieding van genade.

Op zich is het geen fundamenteel leerstuk?

Nee, maar dat lag in die tijd met elkaar verweven.

Preekmethode

Hoe zou het nu komen dat dr. Steenblok ook door sommigen van uw eigen gemeenten wat minder gewaardeerd werd?

Toen hij in Poortvliet van de Ger. Kerken overkwam naar de Ger. Gem dachten velen: Hij kan wel rechtzinnig zijn, maar het bevindelijke zal wel gemist worden. Er waren fijne, gevoelige puntjes waaraan je kon merken dat hij uit de Ger. Kerken kwam. Dat was ook zo met zijn preken. Eigenlijk had hij dezelfde gang van preken als de nadere reformatoren, de oudvaders: verklarend in de preek, bevindelijk in de toepassing. Ds. Kersten heeft in goede gemoede tegen hem gezegd: 'We moeten onze mensen de bevinding laten horen door de hele preek.' Dat nam hij zo over. Ik heb iets geschreven over de synthetisch-analytische methode van preken 13) Ds. Kersten verenigde de - Engelse - synthetische en de - Hollandse - analytische methode tot de synthetisch-analytische.

Kunnen we zeggen dat ds. Kersten in zijn dogmatiek en zijn catechismusverklaring de leer van de diverse oudvaders met elkaar heeft verenigd?

Vanzelf, en ds. Kersten en dr. Steenblok hebben geen verschil van inzicht in die leer gehad. Maar nu zijn ze bezig - en daar moeten we goed erg in hebben - om het zo te stellen: de Ger. Gem. Synodaal volgt ds. Kersten en wij gaan in het voetspoor van dr. Steenblok. Je mag overal lid zijn behalve bij de uitgetredenen. Ds. Meeuse zegt 14) : 'De uitgetredenen beschuldigen ons ten onrechte want er is een algemeen, welgemeend en onvoorwaardelijk aanbod van genade, maar tussen aanbieding en het aannemen ligt het werk van de Heilige Geest.' Ja, ja, je kunt ook zeggen het werk van de mens, wat ze voor het werk van Gods Geest houden. Zo is het.

Voorwaardelijk aanbod

Dr. Steenblok heeft de term 'voorwaardelijk' aanbod van genade geïntroduceerd.

Die formulering heeft hij eraan gegeven aan de hand van de geschriften van de kruisleraars.

En de ledeboerianen...

Er is wat de bevindelijke waarheid betreft een eenheid tussen de ledeboerianen en de kruisgemeenten. Maar Ledeboer was niet een man om dogmatische lijnen scherp te trekken. Dat deden ds. Fransen en ds. Van den Oever veel meer.

Ds. Kok en ds. Kersten hadden in de twintiger jaren al problemen. De Goudse gemeente beriep predikanten als Kok en De Blois. daarna Steenblok?

Ja. omdat de gemeente in Gouda toch altijd meer de kant op lag van een schriftmatige prediking. Ze dachten natuurlijk: Dr. Steenblok is een man van wetenschap, dat past dan eigenlijk wel bij de ligging van onze gemeente.

Als leermeester

U hebt van allebei les gehad. Als persoon waren ze verschillend

Vanzelf, ik heb met dr. Steenblok nooit moeite gehad. Eenzijdigheid in het lesgeven, dat grijpen ze natuurlijk aan, maar de wijze van lesgeven was wel verschillend. Ds. Kersten was heel begrijpelijk, maar dr. Steenblok kwam uit Kampen. Daar was hij gevormd, zo was hij het gewend en zo bracht hij het ook over. Hij zag ons als studenten die het gymnasium achter zich hadden. Ds. Kersten wist hoe hij ons als ongeletterde mensen moest aanpakken. In de eerste tijd was ds. Kersten veel praktischer in het lesgeven dan dr. Steenblok. De laatste heeft zich daaraan steeds meer moeten aanpassen.

Kreeg je ook met ds. Kersten makkelijker een persoonlijke band dan met dr. Steenblok?

Als wij van dr. Steenblok vrijdagsmiddags apart les kregen, dan zaten we echt aangenaam met elkaar. Toen ik hem voor het eerst hoorde preken zei ik gelijk: 'Wat is die man zuiver.' Maar toen ik hem leerde kennen, zei ik: 'Die man heeft vreze Gods.' Als je les kreeg, vertelde hij wel eens over de weg die God met hem hield. Dan kwam ik er achter dat het een man was met genade èn met vreze Gods. Hij had een stipt leven. Ik liep met hem over straat. Er liepen een paar meisjes achter ons, die Gods Naam misbruikten. Hij keerde zich om en vermaande ze ernstig. Hij schaamde zich voor geen mens: in de trein niet, in de tram niet, in de bus niet, hij kwam er altijd voor uit. Dat gaf mij achting voor die man. Mijn achting is altijd nog gestegen voor hem. Ik ben bij zijn sterfbed geweest. Daar lag geen doctor, maar een arme zondaar. Hij zei tegen mij: 'O, ds. Mallan, zou God nog wel eens naar mij willen omzien? Ik kan niet ontkennen wat er in mijn leven is gebeurd.' Hij vertelde op zijn sterfbed nog zijn bekering tegen mij.

De volgende dag werden we opgebeld door door zijn vrouw. Ze zei: 'Het is veranderd bij mijn man, inwendig. De Heere is overgekomen met de woorden uit Jesaja 54:9: Want dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, alzo heb Ik gezworen dat Ik niet meer op u toornen noch u schelden zal.' Tijdens zijn begrafenis stond een grote regenboog boven het graf. 'Zo'n heldere regenboog heb ik nog nooit gezien', zei de begrafenisondernemer. Ja. ik voel me zeer aan hem verbonden.

Dan zult u het niet als plezierig hebben ervaren toen u het docentschap van hem moest overnemen.

Ik moest het doen in een noodsituatie. Dit heb ik hem ook gezegd. Op de eerstvolgende classisvergadering heb ik het weer ter sprake gebracht. Daarna hebben we samen les gegeven aan ds. J. de Groot.

Waardering van dr.Steenblok in eigen verband

Leeft de kerkelijke strijd die in 1953 gevoerd is met name door dr. Steenblok nog in ons kerkverband?

Ja. die leeft nog wel. Daar zorgen ze wel voor. Het is opmerkelijk dat ze elkaar in oppervlakkig godsdienstige richtingen, hoeveel verscheidenheid er ook kan, altijd vinden in: God heeft alle mensen lief. De Heere Jezus is voor alle mensen gestorven. In de richtingen die meer nabij ons komen, vinden ze elkaar nu net in dat algemene aanbod.

Vergeleken met 45 jaar geleden

U bent nu ook 45 jaar predikant. Als u de periode van nu beziet wat vindt u dan het meest opvallen in ons kerkverband?

Enerzijds was het 45 jaar geleden voor ons een moeilijker tijd dan nu, omdat toen in die kerkelijke strijd de richtingen door de gemeenten liepen. Waar wij nu komen, worden we niet op de leer aangevallen. Dan kunnen wij zeggen: er is eenheid.

De laatste synode is in dat opzicht voor mij verblijdend geweest. In plaats van scheuring heb ik een sterke band van eenheid gevoeld.

Maar anderzijds moet ik zeggen, dat het geestelijk leven de laatste jaren erg is verschraald. Wat zijn we dan toch achteruit gegaan. De doodslucht komt je als het ware tegen. Dat moeten we ook maar eerlijk erkennen.

Maar ja. ik houd liever het Heilig Avondmaal met één Kananees vrouwtje, dan dat ik zou willen oversteken om meer dan honderd avondmaalgangers aan tafel te krijgen: vrouwen met afgeknipte haren en een bonte mengeling van kleuren en noem maar op. Daarmee zou ik toch niet kunnen leven.

Maar aan de andere kant is het geringe geestelijk leven en dat er weinig in Sion geboren worden natuurlijk wel een bewijs van het oordeel Gods, waaronder we leven. Er is weinig doorbrekend genadewerk. Maar daar wijzen wij toch ook altijd op in de prediking? Wat dat betreft staan we ons kerkverband niet hoog te houden.

Maar er is soms toch nog wel een behoudende groep?

Och ja, zeer opmerkelijk wordt nu steeds over een behoudende groep gesproken. maar bij de meesten onder hen is het zo. dat als zij over bevinding gaan spreken, ik het er vaak benauwd onder krijg.. Dan hoor ik een beredeneerde bevinding. Teksten en versjes zijn er genoeg tot hun beschikking. Ze zijn er altijd gelijk uit. Voor mij is de weg maar nauw, het zal een eeuwig wonder zijn als ik er komen zal.

U had 45 jaar geleden meer banden met Gods ware volk...

Onlangs werd ik bepaald bij 1949, toen de Veenendaalse ouderlingen een aanklacht indienden tegen ds. Kok. Ik kende Van Deelen en Van Doorn nog niet. Die mensen hadden de hele dag achterin gezeten; ds. Kok zat met zijn aanhang voorin. Het waren geen oppositiemensen. Maar toen gingen ze zeggen: 'We horen niet anders dan de mens aan het werk zetten, maar we horen nooit eens hoe God een mens aan het eind van zijn werk brengt en dat dan het eenzijdige, vrije werk van God in de ziel verklaard wordt.' Ik zei: 'Zie je wel, dat is het volk van God. Daarmee hoop ik te gaan. al heb ik dan geen toekomst, want zij worden vertrapt en verguisd.' Daar viel een keuze in mijn ziel. Nu wordt er wel gezegd: 'De Ger. Gem. in Ned. heeft geen toekomst meer. Wat voor toekomst zit daar voor ons nu in.' Maar toen kreeg ik een ogenblik te zien dat Ruth haar schoonmoeder aankleefde: zonder toekomst, maar ik ga met je mee.

Men noemt ons lijdelijk. Gelukkig, dat er in de Bijbel staat dat God gevonden is van hen die naar Hem niet hebben gevraagd. Tot degenen die niet naar Hem hebben gezocht, heeft Hij gezegd: 'Ziet hier ben Ik. Ziet hier ben Ik.' Zeker, we moeten vragen om bekering en in die weg is er wel van een zoeken sprake, maar van een oprecht zoeken niet, want dat moet door God gewerkt worden. Daar moeten we dan toch aan vasthouden. Hierin is het verschil is gelegen. We krijgen, als ik nog even leef, een zware strijd.

Slotopmerking

Wat moet dr. Steenblok voor ons betekenen?

Dr. Steenblok moet voor ons een man van betekenis blijven. Ik zou bij hem geen afwijking in de leer kunnen noemen. Zijn nagelaten preken leveren daarvan het bewijs. We vinden daarin niet alleen een zuivere bevindelijke gang, maar in de toepassing worden ook de onbekeerden op een liefderijke wijze aangesproken, en hen de weg en de mogelijkheid der bekering aangewezen.

Als ze zeggen dat er hierin wel onderscheid is geweest tussen dr. Steenblok en ds. Kersten, dan is dat absoluut niet waar. Ik heb ds. Kersten en dr. Steenblok meegemaakt tot het einde van hun leven. Ik weet dat het een pertinente leugen is dat dr. Steenblok twee maal aan ds. Kersten aan het einde van diens leven zou geschreven hebben, of hij zijn standpunt met betrekking tot de algemene genade wilde wijzigen en dat ds. Kersten hem daarop geen antwoord heeft gegeven. Ik weet dat ds. Kersten tot het eind van zijn leven achter dr. Steenblok heeft gestaan.

Ik heb bij beider graf gestaan. Ik had er behoefte aan om naar het graf van ds. Kersten in Crooswijk te gaan en ik heb er met vrede in mijn ziel gestaan, omdat ik niet behoorde tot degenen die hem hebben tegengestaan. Ik heb ook gestaan bij het graf van dr. Steenblok in Gouda en ook daar heb ik met vrede gestaan, omdat ik ook niet behoorde tot degenen die zich tegen deze man gekant hebben. Zo ligt het.

En wat de leeropvatting betreft: dan volg ik hen beiden, want ze hadden beiden een en dezelfde leer. En wat het geestelijk leven betreft, ik heb voor beide dezelfde achting en ik geloof dat we het veiligste gaan als we in het spoor van dr. Steenblok én ds. Kersten verder gaan.

Dominee, hartelijk dank voor dit gesprek.

W. van den Dikkenberg

K. Ruitenberg


1. Nahum 1:3

2. Het eerste deel van dit referaat is integraal in dit themanummer opgenomen.

3. Zie ook De Wachter Sions. 16 december 1993

4. Zie Criterium, jrg 7, no 1.

5. Zie Een aanspraak van het gaande geslacht tot het komende geslacht; in: Om te gedenken, opstellen aangeboden aan ds. F. Mallan ter gelegenheid van zijn 40-ja Elspeet. 1988

6. zie over de zgn. 'complot theorie in Jan Zwemer. In conflict met de cultuur, 76, 81

7. Ezechiel l2:3

8. nl. in 1950 van De Saambinder

9. nl. in De Saambinder. 12-08-93. nr. 45

10. nl. in de preek over Matth. 5:5. In het vervolg van de preek staat ook: e goddelozen hebben de aarde, maar niet als een vrucht van Gods gunst.(...) De zachtmoedige geniet de aarde als een pand van Gods liefde.

11. nl. Uit de Schat des Woords. 1e jrg

12. nl. Rom. 2:4

13. in: Dr. H. Florijn e.a. Gerrit Hendrik Kersten, grenswachter en gids.

14. Volgens het verslag in het RD van 8 nov. 1993.

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1994

Criterium | 68 Pagina's

Interview met Ds. F. Mallan

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 februari 1994

Criterium | 68 Pagina's