Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Leer den jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal worden zijn, zal hij daarvan niet afwijken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leer den jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal worden zijn, zal hij daarvan niet afwijken

22 minuten leestijd

 Gods W o o r d kan ons w i j s m a k e n tot zaligheid. Het w o r d t ook w e l genoemd: het middel dat de Heere g e g e v e n heeft. E n d a n w e t e n w e ook dat de Heere middellijk w i l w e r k e n . Hij kan het onmiddellijk; voor Hem is er niets t e wonderlijk. Hij v o l v o e r t door alles heen Zijn raad. M a a r dan w i l de Heere ook de middelen daartoe gebruiken. W i j zijn a a n de middelen gebonden. Het is e e n groot voorrecht dat w e onze eigen scholen m o g e n hebben en u daar dagelijks in werkzaam m a g zijn. M a a r d a n beseffen w e wellicht ook w e l dat de Heere daarin Zijn zegen m o e t g e v e n . Er zijn tijden g e w e e s t dat de eigen, christelijke school m e e r en meer naar v o r e n is gekomen. Dan bedoel ik dat zo, dat a a n het begin v a n de vorige e e u w er onder onze v a d e r e n nog een zekere beduchtheid w a s t e g e n de christelijke scholen die er w a r e n , o m d a t er zoveel scholen w a r e n w a a r Gods W o o r d niet zuiver w e r d verklaard.

School en kerk een eenheid
Ik denk aan een man als wijlen dominee Fraanje. Hij is er ook bij bepaald geworden dat de Heere middellijk werkt, zodat hij op een nacht van een tegenstander een voorstander van een school op grond van Gods Woord (op gereformeerde grondslag, staande op de bodem van Schrift en belijdenis) is geworden. En toen is er ook een school gekomen. Het is lezenswaardig hoe hij in 1932 die school heeft geopend. Hij heeft daar ook gezegd dat het zo moet zijn dat kerk en school een eenheid zijn. W a t in de kerk voorgehouden wordt, moet ook op de scholen onderwezen worden. En dat niet alleen, het is ook de verantwoordelijkheid van de ouders. Dan hoort de school en het gezin een eenheid te worden. Is het dan niet groot als we dat mogen hebben? Ik weet zeker dat men door de nood der tijden ertoe overgegaan is om andere scholen naast bestaande te stichten. Als w e dan nu nog mogen hebben dat w e in vrijheid ons onderwijs mogen geven overeenkomstig Gods Woord en de belijdenis, is dat een groot goed. W e moeten ook nooit onderschatten wat de Heere in die weg nog kan en wil doen.

De vertelling uit Gods W o o r d
U bent in het onderwijs. Iedere morgen mag u de kinderen nog onderwijzen uit Zijn Woord en Zijn getuigenis. Dan mag het zaad gestrooid worden. U mag op een eenvoudige wijze de kinderen meedelen, vóórhouden wat toch ook zo van node is. Ik hoop dat de vertelling uit Gods Woord zijn waarde zal houden op onze scholen, want dat is op vele plaatsen anders, nietwaar? Maar och, dan mocht het maar zijn dat de Heere door de eenvoudigheid van uw woord nog indrukken zou willen geven in kinderharten. Want het is toch groot als w e op een eenvoudige wijze horen vertellen hoe de Heere Jezus in de nacht op zee was en er een zware storm opstak die Hij met Zijn woord stilde. En ook als u in eenvoudigheid vertelt hoe Nicodemus in de nacht bij de Heere Jezus kwam en leraar-af werd en daar onderwijs kreeg van de Leraar der gerechtigheid. Zal dat ook nu niet noodzakelijk zijn? En wat denkt u als u op uw eigen wijze zou vertellen van een Simson die daar liep met de poorten van Gaza op zijn rug; dit dan als een beeld van de meerdere Simson. Dan hoop ik en dan wens ik dat u ook al uw kunde, naar de gave die de Heere u gegeven heeft, zult aanleggen en veel werk van de vertelling zult maken. En ik heb gezegd, het is niet alleen dat begin, de dag wordt zo begonnen, maar het moet de héle dag hun voorgehouden worden, naar Gods Woord en Zijn getuigenis. W e moeten de éérste beginselen de jongen bijbrengen.

De eerste beginselen
Daar lezen we ook van in Gods Woord. De vermaning die Salomo geeft in het 22ste hoofdstuk van zijn Spreukenboek, het zesde vers: Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij ook oud zal geworden zijn, zal hij daarvan niet afwijken. W e zien in dit woord een vermaning, w e zien een heenwijzing om de eerste beginselen bij te brengen. W e zien ook wat het profijt mag zijn als iemand oud geworden mag zijn. Als wij onderwijs geven, dan behoren w e tot die generatie die volwassen mag zijn geworden. Wij zijn volwassenen. En als hier dan staat: oud geworden zal zijn, kunnen we het ook zo opvatten: Wij zijn op die leeftijd gekomen waarop we zelf de vruchten gaan plukken van wat w e in onze jeugd geleerd hebben. Daarom, als we dan met kinderen bezig zijn, zullen toch ook de herinneringen terugkomen die wij zelf opgedaan hebben in onze jeugd. En als u dan ouder zult geworden zijn, zal dat alleen maar toenemen. Oude mensen leven bij de herinneringen van het verleden. Hoe ouder men wordt, hoe meer dat terug zal komen. 

Maar wat ik hiervan wil zeggen is dit: U hoort als ouderen toch ook bewogen over de kinderen te zijn. Als ouderen hoort u toch de kinderen ook iets mee te willen geven. En, om het maar eerlijk te zeggen, we missen in onze tijd mensen die zich dat bewust zijn, die dat ook in hun handelen naar voren brengen. Het moet als het ware overgedragen worden van het ene geslacht op het andere geslacht. Ik moet die kinderen wat mee te geven hebben. Ik moet ze wat willen leren, wat te zeggen hebben. En ieder van ons staat daarin voor zichzelf. Hoe moet dat dan? Dat moet geschieden met een bewogen hart. Salomo geeft in het Spreukenboek ook onderwijs met een bewogen hart, als u leest 'mijn zoon' en weer 'mijn zoon'. O, w e kunnen daarin proeven dat Salomo onderwijs wilde geven. Dat Salomo bewogen was en hij zijn zoon, in het algemeen gesproken zijn lezers, zijn hoorders, wilde vermanen. En dan wordt hier gesproken van de eerste beginselen. O, de eerste beginselen moeten bijgebracht worden. Ik denk dan terug aan vroeger. Als je vakman was, dan was er een meester en een knecht. Dan moet u zich voorstellen hoe dat bijbrengen geschiedde. Als die knecht bij de meester kwam, nam hij hem in de leer. Hij begon vanaf het eerste ogenblik de eenvoudigste dingen bij te brengen, waar zijn knecht op dat ogenblik aan toe was. Hij ging hem voor in die dingen. En ik geloof dat er van dag tot dag een leren was in de eerste beginselen. Eerst wat eerst nodig was en later wat dan weer nodig was. Dat kunnen we ook overdrachtelijk overbrengen op ons werk. Om de eerste beginselen bij te brengen; naar den eis zijns wegs.

Naar de eis zijns wegs
Wat zal dat betekenen? Dit woord wordt vaak verkeerd verklaard. Dan wordt er deze verklaring aan gegeven: dat de eerste beginselen die wij bij te brengen hebben, naar de eis van de w e g des Heeren moeten zijn. En zeker, dat moet ook, want Gods Woord is het einde van alle tegenspraak. Ons onderwijs moet ervan doordrenkt zijn. Maar het heeft een andere betekenis. Het heeft namelijk deze betekenis: Naar den eis zijns wegs, namelijk zoals déze jongen, dit meisje het onderwijs later nodig zal hebben in dit leven. Zó, dat hij in zijn latere leven daar het voordeel van mag hebben en daarop terug mag zien. Maar je kunt het ook nog anders zeggen: Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs, zoals hij dat op dat ogenblik nodig heeft. Met andere woorden: als w e een kleuter voor ons hebben zitten, dan moeten w e die kleuter de eerste beginselen naar de eis van zijn weg voorhouden, waar hij op dat ogenblik aan toe is, wat zijn mond vraagt. Kinderen horen natuurlijk onderwijs te krijgen in de voornaamste zaken. Maar er is wel verschil. Een zuigeling zult ge toch ook geen vaste spijze geven. Zo is het ook met onze kleinen.

Wat zijn die eerste beginselen?
Die eerste beginselen, wat zijn die? Zijn het de normen en waarden die wij onze kinderen willen bijbrengen? Zal het zijn hoe ze hier door het leven kunnen gaan? O, ik denk dat het toch dieper ligt. Leer den jongen de eerste beginselen. Die beginselen die juist zo nodig zijn met het oog op de onsterfelijke ziel van dat kind. 

Want als we die kinderen voor ons hebben zitten, zijn het allemaal eeuwigheden. Ze zijn geschapen voor een nimmereindigende eeuwigheid. Als u een indruk ervan zult hebben w a t dat inhoudt en u er voor uzelf w a t van geleerd mag hebben, dan kan het toch niet anders zijn dan dat u onder die eerste beginselen zult verstaan die dingen die in de allereerste plaats zo onmisbaar van node zijn. Voor mezelf, maar ook voor dat kind dat voor me zit. O, dat zal toch uitmaken dat ik ook rekenschap kan afleggen van die eerste beginselen die de Heere gegeven heeft om door te geven. Ik geloof dat onze scholen vroeger vaak ontstaan zijn op een wonderlijke wijze. Dat is te zien als u het wel eens nazoekt van plaats tot plaats, betreffende de scholen die wij mogen dienen. Het is vaak een zaak des gebeds geweest. Het is nood geworden. Men kon er toch zo niet meer in verder. Vaak waren het ook mensen die met genade en gaven bedeeld waren die zó, op die wijze, de scholen hebben opgericht. En als u nu aan hen gevraagd zou hebben: W a t is uw drijfveer, wat moet de kinderen nu bijgebracht worden? Welke eerste beginselen? O, dan zal het toch ook in het leven van dezulken openbaar zijn gekomen dat ze daar zelf iets van geleerd hadden. Dat ze er getuigenis van af konden leggen. Want ik hoop toch echt dat u niet lang hoeft na te denken over wat nu die eerste beginselen zijn die we bij moeten brengen. Dat we dat ook weten. Zeker, de oprichters van onze scholen hebben de school ook gezien als een instituut voor het maatschappelijk leven waar het kind 'doorheen' moet. In de eerste plaats hebben ze echter gedacht aan iets anders, namelijk dat het een plaats zou zijn waar in eenvoudigheid het onderwijs gegeven mag worden aan onze kinderen, naar Gods Woord en Zijn getuigenis. Dat er op een eenvoudige wijze voorgehouden zou worden wat die eerste beginselen zijn. O, die eerste beginselen: zal het niet zijn de waarachtige bekering? Zal het niet zo zijn dat altijd in onze vertelling ingeweven zit de noodzaak van de waarachtige wedergeboorte? Dat w e van nieuws geboren moeten worden? Dan zal er toch iets in doorklinken wie de mens in Adam geworden is: een verdoemelijk schepsel. Al zijn ze dan nog zo klein, hoe openbaren ze zich aan ons? Als u vader bent, kan het wel eens verdrieten, nietwaar, als u uw eigen beeld terugziet in uw kinderen. Dan denkt u weieens: Adam gewon een zoon naar zijn beeld en naar zijn gelijkenis. O, dan zullen w e daarover bewogen raken. Leer den jongen de eerste beginselen! Maar dan zal het zijn naar den eis zijns wegs. En op een eenvoudige wijze. Als ik met kleuters bezig ben, moet ik ook die eerste beginselen verwoorden. Als ze ouder geworden zijn, zal het nog duidelijker moeten.

Vertellen in eenvoudigheid
Maar ik wil wel waarschuwen voor het een en ander. U kunt over die kleine hoofdjes heen nog geen uitgebreide preek doen. Maar leg het dan in eenvoudigheid neer. Léér den jongen de eerste beginselen. Als u uw handen vouwt en uw ogen sluit, dan bent u ook al bezig de eerste beginselen de kinderen bij te brengen. Ook door heel uw leven leert u hoe een kind moet handelen, maar ook door te wijzen op de middelen der genade. Het is toch zo belangrijk dat die eerste beginselen ingegrift wordt. O, denk er toch eens aan waarom onze vaderen vroeger deze scholen hebben opgericht, namelijk omdat er een stroom opkwam die de kinderen allemaal beschouwden als schaapjes van de lieve Heer. En dan die nadruk erop! Denk er toch om: vraag toch om een nieuw hart. Of de Heere dat zou willen werken ook in jullie leven. Dat u op een eenvoudige wijze die weg ter ontkoming mag voorstellen, laten we dat nooit vergeten. Het ene mag niet verzwegen worden: de dood in Adam. W e hebben toch ook onze christelijke scholen? Zou u dan een christelijke school willen hebben zonder dat de Naam van die gezegende Middelaar ooit genoemd wordt? Dat kan toch niet. Er zal zeker M A A R T 2 0 0 4 J A A R G A N G 33 N R . 2 11 benadrukt moeten worden dat de Heere plaats maakt voor Zijn eigen werk. Maar dat eerste beginsel zal óók zijn om Hem voor te stellen als de Weg, de Waarheid en het Leven. Als Degene in W i e alles te vinden is en dat voor een doodschuldige zondaar.

De mogelijkheid van ons onderwijs
Maar u zult zeggen: Ik kan het alleen brengen tot het oor en ik besef het zo goed dat de Heere erin mee moet komen. Is dat werkelijk zo, dat ge dat beseft? Weet u waar dat besef u zal moeten brengen? Op uw knieën. Dat het zou zijn in uw hart: "Heere, ik kan het alleen tot het oor brengen. Ik ben er verantwoordelijk voor dat ik die eerste beginselen zuiver voorstel. Maar U moet het onderwijs zegenen. U moet erin mee komen. Wilt U dat dan ook doen?" Als het van 's mensenzijde moest komen, dan kwam het nooit. Waar ligt dan de Ds. G.H. Kersten mogelijkheid voor ons onderwijs? Wijlen dominee Kersten heeft het vroeger al voorgehouden op een scholenbondvergadering: Die ligt in het werk des Heeren. In Zijn eeuwig soeverein welbehagen. Dat Hij een Kerk verkoren heeft tot de zaligheid. En die zal Hij toebrengen in de tijd. O, dat welbehagen des Heeren! De verkiezing moet verzwegen worden. Het is een steen des aanstoots. Nee het fs geen steen des aanstoots! Want door de verkiezing is het mogelijk dat op onze scholen kinderen bekeerd worden. Dat is Zijn werk, dat Hij verheerlijkt in harten van mensenkinderen. En het zou zo groot zijn als het op die wijze ook gezegend zou mogen worden. Immers onze verantwoordelijkheid is zo groot in die weg. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs. Geven we ons er ook verantwoording van? Och, ik heb zelf zoveel jaren het onderwijs gediend. En als je er dan niet meer in zit, komt de herinnering zo vaak terug, nietwaar? Maar dan moet ik nog weieens denken: W a t hebben we er ooit van terecht gebracht? Wanneer zijn we eens bewogen geweest? Wanneer durfde ik de kinderen werkelijk aan te spreken? Wanneer kreeg ik door het Woord contact met hun geweten, zodat ik voelde dat de woorden op dat ogenblik in hun geweten inzonken? O, het is zo weinig geweest.

Onze verantwoordelijkheid
En toch, de ernst, de liefde, de bewogenheid, ze horen er te zijn. Niet koud, hard, en afstandelijk. Nee, laat het blijven op onze scholen om onze kinderen in liefde te vermanen, want onze verantwoordelijkheid is groot. Dat zult u voor uzelf weieens ervaren hebben. En als u eens iemand ontmoet die u wijst op uw verantwoordelijkheid, wilt u het eigenlijk liever niet horen, nietwaar? Want dan wordt u 12 J A A R G A N G 3 3 N R . 2 M A A R T 2 0 0 4 aan iets herinnerd. Ja, misschien dat u de verantwoordelijkheid wel voelt maar die ver wegstopt. En toch is onze verantwoordelijkheid zo groot. Maar dan kan ik het ook voor u aanvoelen wat het is om nog jong te zijn en dan met de kinderen alleen. Moet ik ze dan de eerste beginselen bijbrengen? Zal ik dat kunnen? O, het mocht u maar uitdrijven of de Heere uw werk ook zou willen zegenen. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; zoals dat kind op dat ogenblik dat onderwijs nodig heeft. O, geef mij toch de bekwaamheid daartoe. Bewaar mij toch bij de zuiverheid van Uw woord! Zet toch een wacht voor mijne lippen en behoed de deuren van mijn mond. W e zijn allemaal verantwoordelijk. Waar komen we achter op onze scholen als w e bezig zijn met het bijbrengen van de eerste beginselen? W e komen achter de werkelijkheid van de zonde. Iedere dag weer ziet u het voor u gebeuren. Iedere dag weer wordt u erbij bepaald dat die kinderen voor u ook van en uit zichzelf alleen maar het verkeerde voortbrengen. Maar hoe gaan w e ermee om? Het kwaad moet bestraft worden, dat is zeker. Maar op welke wijze? O, als die man of vrouw denkt aan zichzelf, dan kan die toch ook op andere wijze, de zonde gaan bestraffen. Want dan krijg je toch ook weieens de vermaning naar binnen: Nu zie ik dat bij mezelf gebeuren. Ik zit hier, maar wie ben fk nou toch eigenlijk? O, het mocht ons maar uitdrijven. Maar de verantwoordelijkheid blijft er voor ons liggen. W e kunnen het niet van ons afschudden wat we met een kind doen. Dat de Heere ons maar zou willen bewaren voor het verkeerde hierin. Bovenal mocht het maar zijn dat die eerste beginselen door Gods Geest gewerkt zouden mogen worden.

De Leermeester
Kijk, dat het zo mag zijn op onze scholen. Ik moet zeggen, we horen het zo weinig dat er ook nog onder de kinderen zijn die in overtuiging lopen. En toch, als ge er zelf eens werkelijk iets van mag hebben, kan het ook al een afdruk hebben op de kinderen. Maar het mocht zo eens zijn dat onze scholen werkelijk nog eens planthoven mochten zijn. En dat voor Gods Kerk. Kijk, dat er ook nog eens een andere Leermeester les ging geven. Dan bedoel ik daarmee de grote Leraar der gerechtigheid, dat is Christus Zelf. Als Die Zijn hemels onderwijs, door Zijn Geest, in onze harten gaat werken en in de harten van kinderen, dan zal er toch een afdruk van komen dat er een God is Die leeft en op deez' aarde vonnis geeft. Och, als dat werkelijkheid zou zijn in kinderharten, dan zullen die eerste beginselen die wij voorstaan, ook in kinderharten uitgewerkt worden. Het zal zijn op een wat meer kinderlijke wijze. Maar dan zal het toch zo zijn dat zonde, zonde en schuld, schuld zal worden. Dan zal ook M A A R T 2 0 0 4 J A A R G A N G 33 N R . 2 13 zo'n kind de verlorenheid in gaan leven. Als u iets wilt lezen, lees dat boek van Jenny de hutbewoonster. Dominee Richmond ging ze steeds bezoeken. Ze was ziek. Het heeft me wel eens getroffen, dat toen hij naar huis ging, het in zijn gedachten kwam: "O, wat werkt de Heere toch ordelijk, zelfs in het leven van een kind." Dat mocht hij daarin zien. O, dan zal het zo zijn dat de Heere de eerste beginselen zelf ingrift. Hoe doet Hij dat? Dat doet Hij door de vernieuwing des harten. Door die wedergeboorte die Hij werkt door middel van Zijn Woord en Geest. Er zal ook een vragen en een roepen komen. Och, dat er nog eens eentje bij u zou komen in de nood van het leven. En het ging roepen: "Ik ben verloren, voor eeuwig verloren!" Dat zou toch wat zijn, nietwaar? Maar ook aan de andere zijde, dat er nog eens eentje bij u zou komen die het andere mocht zeggen, namelijk dat er een gezicht gekomen mocht zijn op die gezegende Middelaar, die Bloedbruidegom van Zijn ganse Kerk. O, dat kan ook niet verborgen blijven. Dan zal er toch iets opspringen, ook al is het in een kinderhart. Al is het maar in het opgeven van een psalmversje dat je wel eens te denken heeft gegeven: waarom heeft dat kind die psalm opgegeven? Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs; als hij oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken.

Als ze oud geworden zullen zijn
We moeten ook aanschouwen degenen die vroeger bij ons in de klas gezeten hebben. Ze zijn ouder geworden en andere wegen en paden ingegaan. Dat is erg. Ook als w e dat als ouders moeten ervaren. Dat geeft verdriet. Dat geeft zorg. Dan wijken ze van de eerste beginselen af. U zult misschien zeggen: maar het staat er toch? Als hij oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken. Hoe wordt dat bedoeld? Weet u wat nooit weg gaat in het leven van een mens? Namelijk dit: Als in onze jonge jaren, op welke wijze dan ook, dat Woord een aanslag deed op ons geweten. W e kunnen het ver weg stoppen. W e kunnen er nooit meer aan willen denken. Maar als een mens oud is, gebeurt het meerdere keren dat het weer terugkomt. Natuurlijk, de diepte ligt daarin dat als hij oud geworden zal zijn, hij daarvan niet zal afwijken. O, dat het toch mocht zijn door Goddelijke genade te mogen wandelen op de paden des rechts. Om die eerste beginselen te leren. Dan kan het zijn dat de Heere ons weieens terugleidt naar vroeger; dat de eerste indrukken terugkomen van toen we op school zaten en het Woord hoorden. Leer den jongen de eerste beginselen naar den eis zijns wegs. Als hij ook oud geworden zal zijn, zal hij daarvan niet afwijken.

Wat is de vrucht?
Al zien w e dan zo weinig van geestelijke vrucht, w e weten het toch maar niet. De Heere zal doorgaan met Zijn vergaderend werk door alles heen! Mocht Hij dat ook maar bevestigen. Het heeft me weieens getroost dat toen de ark in het land der Filistijnen was, de vrouw van Pinehas stierf en uitriep: Ikabod! De eer is weg, de eer is weg! Er was toen reeds een jonge Samuël in de tempel. De Heere was reeds met Zijn verlossing aan het werk. Hij zorgde daarvoor. Och, mochten er ook nog van dezulken onder onze kleinen zijn. Zaai uw zaad in de morgenstond en trek uw hand des avonds niet af, want ge zult het vinden na vele dagen. 

Wat nodig is voor ons werk
De Heere mocht ons de verantwoordelijkheid doen voelen en ons vast willen houden bij die eerste beginselen. Hij mocht die eerste beginselen ook bovenaan doen staan op onze scholen. Ja, dan druk ik het u nog een keer op uw hart, wilt u daar toch aan denken als u de dag begint en het W o o r d naar voren brengt. O, gééf dat Woord dan ook de plaats die het toekomt. Gebruik dat Woord, door de Heere ertoe bekwaam gemaakt, om op een eenvoudige wijze die eerste beginselen bij te brengen. En bovenal, het mocht u ook maar persoonlijk geschonken worden. W a n t een zware taak ligt op onze schouders. En w e leven in zo'n vreselijke tijd. O, die tijd waarin wij leven! Je ziet het hoe langer hoe meer afglijden van die eerste beginselen. En dan denken w e weieens: " W a t zou ons nog allemaal boven het hoofd hangen?" Nu mogen w e hier nog zo samen zijn. U mag op school uw werk doen. Ik hoop en ik wens dat de Heere u de krachten daarvoor wil geven en u ook in uw persoonlijk leven zou willen gedenken. Ook als u onder moeilijke omstandigheden uw werk moet doen. Dezulken zijn er ook in ons midden. Maar bovenal schenke de Heere maar dat u die eerste beginselen in het hart afgedrukt hebt gekregen. O, dan mag u toch iets anders hebben in het leven. Als u getuigenis mag geven van die enige troost in leven en in sterven beide. Kijk, dan kun je door de tijd heen. Maar dan is het ook zo dat w e welgetroost het leven kunnen verlaten, om daar volmaakt de Heere de lof, de eer, de aanbidding en de dankzegging toe te brengen voor Zijn werk. Dezulken zullen het weten: "Door U, door U alleen om het eeuwig welbehagen." En als ze er eens iets van mogen hebben, o, dan zullen ze het niet op kunnen: " W a a r o m toch, Heere? De slechtsten van alle mensen." Paulus mocht het toch ook zeggen: "Mij de voornaamste der zondaren." Kijk, en als w e daar iets van mogen hebben, zal die liefde in ons hart zijn. Dan zullen w e ook mededeelzaam zijn en anderen er iets van laten horen. De Heere mocht het maar schenken.

(Openingswoord van Ds. A. van Voorden op de Onderwijsdag d.d. 14 nov. 2003; naar aanleiding van Spreuken 22:1 t/m 21)

Dit artikel werd u aangeboden door: KOC Visie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Criterium | 60 Pagina's

Leer den jongen de eerste beginselen naar de eis zijns wegs; als hij ook oud zal worden zijn, zal hij daarvan niet afwijken

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 maart 2004

Criterium | 60 Pagina's